EGFR-mutaties komen voor bij ongeveer 1 op de 10 mensen met niet-kleincellig longcarcinoom. Voor een deel van deze alteraties kan behandeling met amivantamab een passende optie zijn.1 De EMA heeft dat al goedgekeurd en ook de cieBOM adviseerde positief.2,3
Weefseldiagnostiek is cruciaal om de beste behandelmethode voor de patiënt te kunnen bepalen. Patholoog Jan von der Thüsen (Erasmus MC): ‘Om te kunnen bepalen welk type systeemtherapie het wordt, moet je allereerst weten of het kleincellig of niet-kleincellig longcarcinoom betreft. Kleincellig longcarcinoom wordt over het algemeen behandeld met chemotherapie. Voor niet-kleincellig longcarcinoom bestaat er echter een scala aan behandelmogelijkheden. Dan is het belangrijk om te weten met welke mutaties je van doen hebt.’
Overigens spreekt Von der Thüsen liever over alteraties dan over mutaties. Want het zijn niet altijd mutaties: ‘Het kunnen ook amplificaties en fusies zijn, die ervoor zorgen dat ze gevoelig zijn voor bepaalde geneesmiddelen. Zo kun je voor sommige zeldzame EGFR-mutaties tweede generatie TKI’s gebruiken zoals afatinib.4 Maar we weten dat bijvoorbeeld exon 20- mutaties daar niet op responderen.’