De afgelopen jaren zijn er diverse nieuwe behandelmogelijkheden beschikbaar gekomen voor de eerstelijnsbehandeling van gevorderd of gemetastaseerd niercelcarcinoom. ‘De uitdaging is om nu voor iedere patiënt de optimale behandeling te kiezen’, stelt internist-oncoloog prof. dr. John Haanen.
Twee jaar geleden was de spoeling nog dun wat betreft de mogelijkheden voor een eerstelijnsbehandeling bij een gevorderd of gemetastaseerd niercelcarcinoom. ‘We konden kiezen tussen twee anti-angiogene tyrosinekinaseremmers (TKI’s), te weten sunitinib en pazopanib. Daarnaast was een behandeling met bevacizumab en interferon nog een optie, maar vanwege de wat lastigere toediening – subcutaan en per infuus – kozen weinig artsen en patiënten voor die therapie’, blikt Haanen terug.
Sindsdien is het behandelarsenaal flink uitgebreid (zie ook tabel 1 hieronder). Dat begon met tivozanib, eveneens een TKI met anti-angiogene werking. In 2018 voorzag de NVMO-commissie BOM het gebruik van tivozanib als eerstelijnsbehandeling bij gemetastaseerd niercelcarcinoom van een positief advies. Zij het met enige aarzeling aangezien tivozanib in de studie die aan de PASKWIL-criteria werd onderworpen, vergeleken was met sorafenib, een niet gangbare keuze in Nederland.1 ‘Een jaar later volgde een positief advies voor het gebruik van cabozantinib in de eerste lijn, eveneens een angiogeneseremmende TKI. Dit advies berust op de uitkomsten van de fase II CABOSUN-studie waarin cabozantinib resulteerde in een langere progressievrije overleving dan sunitinib bij patiënten met een intermediair of hoog risico volgens de risicoscore van het International Metastatic Renal Cell Carcinoma Database Consortium.2 De commissie BOM plaatste wel enkele kritische kanttekingen bij dit positieve advies, met name vanwege de geringe omvang van de CABOSUN-studie.’