Met de komst van nieuwe eerstelijnsbehandelingen voor gemetastaseerd colorectaal carcinoom (mCRC) is al voorafgaand aan de eerstelijnsbehandeling inzicht nodig in de eventuele aanwezigheid van genetische afwijkingen. Moleculaire analyses gaan daardoor eerder in het behandeltraject een rol spelen. Patholoog dr. Petur Snaebjornsson pleit hierbij voor een systematische aanpak, zodat het beschikbare weefsel zo efficiënt mogelijk kan worden geanalyseerd.
Bij de behandeling van mCRC kunnen diverse genafwijkingen een rol spelen. Het is al geruime tijd standaard om exon twee, drie en vier van KRAS en NRAS te bepalen en inmiddels wordt meestal ook BRAF, met name de V600E-mutatie, en de MMR/MSI-status bepaald. ‘In de komende jaren wordt dit palet hoogstwaarschijnlijk verder uitgebreid’, vertelt Petur Snaebjornsson. Hij werkt als patholoog mee aan de herziening van de richtlijn CRC. ‘Aankomende biomarkers zijn de HER2-status en de NTRK-fusiestatus. Deze worden veelal nog niet standaard geanalyseerd, maar dat is wel iets waarvoor we meer aandacht moeten gaan hebben. HER2-amplificaties komen voor bij ongeveer 5 tot 15 procent van de patiënten met KRAS-, NRAS-, en BRAF-wildtype-tumoren. In die subgroep lijkt het in ieder geval relevant om hierop te testen.’ Snaebjornsson raadt laboratoria die next generation sequencing (NGS) gebruiken aan om de HER2-amplificatiestatus te gaan toevoegen aan de standaardanalyse en -rapportage. ‘NTRK-fusie is een zeldzamere afwijking, die voorkomt bij minder dan 1 procent van alle CRC’s. Als de NTRK-fusie wordt gevonden, dan is dit klinisch relevant vanwege een zeer goede respons op behandeling met een TRK-remmer.’
Daarnaast kunnen ook andere mutaties relevant zijn. In studieverband worden bijvoorbeeld mutaties in PIK3CA of TP53 bepaald of amplificatie van KRAS. ‘Tevens zijn er soms patiënten met zeldzame genafwijkingen die in aanmerking komen voor deelname aan de DRUP-studie’, vertelt Snaebjornsson. ‘Maar in de DRUP-studie gaat het vaak om genafwijkingen die in een lage frequentie voorkomen.’