De afgelopen jaren zijn er diverse nieuwe behandelingen voor gemetastaseerd mammacarcinoom bijgekomen. Patiënten leven daardoor langer, maar hoe zit het met hun kwaliteit van leven? Op het ESMO Virtual Congress 2020 zijn drie studies gepresenteerd over de impact van deze behandelingen op de kwaliteit van leven die patiënten ervaren. Ook in de Nederlandse SONIA-studie is aandacht voor dit onderwerp. Dr. Inge Konings plaatst de uitkomsten van genoemde studies in perspectief. ‘Het liefst zou je patiëntenervaringen willen gebruiken als voorspeller van de levenskwaliteit van de individuele patiënt.’
Een van de studies die tijdens het ESMO Virtual Congress 2020 zijn gepresenteerd, was de fase III-studie BROCADE3. Al eerder was in deze studie aangetoond dat de toevoeging van de PARP-remmer veliparib aan paclitaxel/carboplatine in de behandeling van patiënten met een gemetastaseerd of lokaal gevorderd niet-resectabel HER2-negatief mammacarcinoom een langere progressievrije overleving (PFS) oplevert.1 Tijdens het congres werd ingegaan op de gerapporteerde kwaliteit van leven van de patiënten in deze studie. Toevoeging van veliparib deed geen afbreuk aan de kwaliteit van leven en er waren geen significante verschillen met betrekking tot pijn, fysiek functioneren of vermoeidheid tussen beide behandelarmen.
De fase III-studie HER2CLIMB toonde eind 2019 aan dat patiënten met een gemetastaseerd HER2-positief mammacarcinoom baat hebben bij de toevoeging van tucatinib aan de combinatietherapie van trastuzumab en capecitabine, zowel met betrekking tot PFS als totale overleving (OS).2 De algehele kwaliteit van leven bleef in beide behandelarmen behouden gedurende de behandelperiode. Er was wel enige verslechtering van de kwaliteit van leven in de tijd, maar die was in beide behandelarmen gelijk en zeker niet slechter door de toevoeging van tucatinib.
De derde studie betrof de gepoolde data over kwaliteit van leven van de MONALEESA-2, -3 en -7 studie: drie fase III-studies waarin de effectiviteit en veiligheid is aangetoond van de toevoeging van ribociclib aan de hormoontherapie bij de behandeling van het gevorderd HR-positief, HER2-negatief mammacarcinoom.3 Deze cumulatieve data laten zien dat toevoeging van ribociclib aan de eerstelijns hormoontherapie ervoor zorgt dat het langer duurt voordat het algeheel welbevinden van patiënten en hun emotioneel functioneren achteruitgaan en de pijn verergert.