De gereedschapskist voor de behandeling van gemetastaseerd prostaatcarcinoom is de afgelopen tien jaar voller geworden. Dr. Maureen Aarts geeft een overzicht van de beschikbare behandelingen voor zowel hormoongevoelig als castratieresistent prostaatcarcinoom. Tevens geeft zij haar visie over toekomstige opties die nog in onderzoek zijn.
Tien jaar geleden was de bodem van de gereedschapskist van de internist-oncoloog bij het behandelen van patiënten met gemetastaseerd prostaatcarcinoom snel in zicht. Die kist bevatte namelijk alleen de taxanen docetaxel en cabazitaxel, beiden uitsluitend geïndiceerd voor patiënten met gemetastaseerd castratieresistent prostaatcarcinoom (mCRPC). Inmiddels zitten voor gemetastaseerd prostaatcarcinoom ook abirateron, enzalutamide, apalutamide en radium-223 in de gereedschapskist. Waarbij docetaxel, abirateron en apalutamide in combinatie met androgeendeprivatietherapie (ook) geïndiceerd zijn voor patiënten met gemetastaseerd hormoongevoelig prostaatcarcinoom (mHSPC). ‘Stonden we vroeger snel met lege handen, nu hebben we een ruime keuze’, omschrijft Aarts de situatie. ‘Zowel voor patiënten met hormoongevoelig als castratieresistent gemetastaseerd prostaatcarcinoom kunnen we nu kiezen uit diverse opties. Opties die elkaar wat effectiviteit niet veel ontlopen als je kijkt naar de studies. De hazard ratio’s van de fase III-studies bij mHSPC, zoals CHAARTED, STAMPEDE, LATITUDE, ENZAMET en TITAN, lopen niet heel erg uiteen. In ieder geval niet zodanig dat je op grond daarvan kunt zeggen welke optie de behandeling van eerste keuze zou moeten zijn. Bovendien zijn de bijwerkingen vergelijkbaar, zij het dat ze bij docetaxel van een andere aard zijn dan de nieuwe generatie hormonale middelen.’
Dan gaan andere overwegingen een rol spelen. Aarts vervolgt: ‘Bijvoorbeeld het feit dat het bij docetaxel een korte en goedkope behandeling betreft tegenover een langdurige en veel duurdere behandeling in het geval van hormonale middelen. Niet voor niets stelt de NVMO-commissie BOM in een recente publicatie dat docetaxel de voorkeur heeft, mits er geen omstandigheden zijn die deze behandeling in de weg staan.’ 1