Het behandelarsenaal voor patiënten met gevorderd of gemetastaseerd HR-positief, HER2-negatief mammacarcinoom is de laatste jaren sterk gegroeid. Naast endocriene therapie zijn er tegenwoordig diverse doelgerichte middelen voor handen. Prof. dr. Vivianne Tjan-Heijnen, hoofd van de afdeling Medische Oncologie van het Maastricht UMC+ en voorzitter van het Borstkankercentrum Maastricht, zet de huidige opties uiteen.
Was begin deze eeuw chemotherapie nog voor iedere patiënt met gevorderd of gemetastaseerd mammacarcinoom een belangrijke keuze van behandeling, nu is het zo lang mogelijk uitstellen van de chemotherapie het belangrijkste doel van de behandeling. Tjan-Heijnen: ‘Voor de meerderheid van de patiënten zijn er inmiddels andere behandelingen die eerst aan bod kunnen komen. Als het gaat om patiënten met gevorderd of gemetastaseerd HR-positief, HER2-negatief mammacarcinoom, dan is chemotherapie als eerste keuze van behandeling inmiddels een hoge uitzondering. Dit doen we alleen nog maar bij patiënten bij wie de ziekte zeer agressief, zelfs direct levensbedreigend verloopt, bijvoorbeeld met een ernstige beenmergdepressie of een fors gestoorde leverfunctie. In de praktijk betreft dat minder dan 5 procent van alle vrouwen met gevorderd of gemetastaseerd HR-positief, HER2-negatief mammacarcinoom. Daarbij is het van belang te benadrukken dat de aanwezigheid van levermetastasen op zich geen reden is om chemotherapie als eerstelijns behandeling in te zetten. Ook is het niet zo dat de aanwezigheid van metastasen ten tijde van de diagnose per se wijst op agressieve ziekte.’
Voorkeur ovariëctomie
Bij premenopauzale vrouwen met gevorderd of gemetastaseerd HR-positief, HER2-negatief mammacarcinoom is de eerste stap in de behandeling het uitschakelen van de ovariële functie. Dit beleid is conform de gereviseerde richtlijn Borstkanker1, die afgelopen zomer verscheen. ‘Daarbij geef ik de voorkeur aan een definitieve uitschakeling door middel van een ovariëctomie boven het gebruik van een LHRH-agonist’, stelt Tjan-Heijnen. ‘Ovariëctomie heeft als voordeel dat je daarna niet meer afhankelijk bent van de therapietrouw van de patiënt. Hierna geldt ongeacht de leeftijd van de vrouw dat een behandeling met een aromataseremmer de eerste keuze van behandeling is. Sinds vorig jaar is het ook mogelijk om als eerste behandeling een combinatie te geven van een CDK4/6-remmer plus een aromataseremmer of een oestrogeenreceptorantagonist.’