Doelgerichte behandeling tegen HER2 vormt al twee decennia lang de hoeksteen van de behandeling van gemetastaseerd HER2-positief mammacarcinoom. Prof. dr. Vivianne Tjan-Heijnen bespreekt de verschillende lijnen van behandeling voor deze patiëntenpopulatie conform de onlangs gereviseerde richtlijn Borstkanker.1
Bij 15 tot 20 procent van alle borsttumoren is er sprake van overexpressie van HER2 op de tumorcellen. Dit maakt de tumor gevoelig voor een behandeling gericht tegen HER2. ‘Doelgerichte therapie tegen HER2 vormt sinds de komst van trastuzumab, ongeveer 20 jaar geleden, de rode draad in de behandeling van vrouwen met een HER2-positief mammacarcinoom’, stelt Tjan-Heijnen. ‘We hebben daarbij ook geleerd dat de HER2-gerichte behandeling in de gemetastaseerde setting het meest effectief is als de therapie zoveel mogelijk wordt gecontinueerd als deze eenmaal is gestart.’
ER- en/of PR-positieve subgroep
‘In principe bevat de systemische behandeling voor vrouwen met gemetastaseerd HER2-positief mammacarcinoom daarom vanaf de eerste lijn van therapie tot en met de laatste lijn een middel gericht tegen HER2. De helft van de patiënten met een HER2-positieve tumor heeft echter een tumor die ook ER-positief en/of PR-positief is. In dat geval adviseer ik eerst te starten met endocriene therapie en de HER2-gerichte therapie tot start van chemotherapie te bewaren, omdat anders pertuzumab later niet kan worden toegepast. Bovendien lijkt het erop dat een deel van deze tumoren zich vooral gedraagt conform andere ER- en/of PR-positieve tumoren en minder het gedrag van een HER2-positieve tumor vertoont. Deze patiënten kunnen dan ook veel voordeel van de endocriene therapie hebben.’