Een aanzienlijk deel van patiënten met gemetastaseerd colorectaal carcinoom dat in aanmerking komt voor behandeling met FOLFOXIRI-B, krijgt deze behandeling niet. Dat blijkt uit een flashmobstudie van het UMC Utrecht. ‘Artsen zijn over het algemeen wel op de hoogte van de therapie, maar koudwatervrees belet een snelle omarming van tripletchemotherapie’, vertelt internist-oncoloog dr. Guus Bol.
Bol besprak de behandeloptie FOLFOXIRI-B met een jonge patiënte met gemetastaseerd coloncarcinoom, die voor een second opinion kwam. Over deze behandelmogelijkheid was zij eerder niet op de hoogte gesteld. ‘Hoe komt dat?’, vroeg ze. Daar had Bol geen antwoord op, het betrof immers een effectieve behandeling, getuige de publicaties in gerenommeerde wetenschappelijke tijdschriften, een positief advies van de commissie BOM en aanbeveling in de richtlijn Colorectaal carcinoom.
Met collega’s wijdde Bol er een studie aan, waarbij gestreefd werd zo snel mogelijk resultaten te behalen en te publiceren. De reden? ‘Bij adoptie van innovaties is tijd een zeer belangrijke factor. Als je in 2021 over de smartphone spreekt en daarbij data uit 2010 gebruikt, dan zegt iedereen: alles is nu anders. Dat geldt ook voor nieuwe behandelingen.’ De gewenste snelheid bereikten de onderzoekers door een studie volgens de flashmobmethode uit te voeren: een onderzoek waarbij een grote groep mensen in een zeer korte tijd data verzamelt. ‘Nadeel van eerdere flashmobstudies is dat het alsnog veel tijd heeft gekost om de verkregen data vervolgens te analyseren en te publiceren’, zegt de internist-oncoloog. Daarom trokken de onderzoekers het flashmobprincipe door naar de analyse- én publicatiefase. ‘Het kostte minutieuze voorbereiding om alle onderzoekers en deelnemers uit 52 ziekenhuizen paraat te hebben, maar uiteindelijk zijn de data in vijf dagen verzameld en vervolgens in vijf dagen geanalyseerd en opgeschreven. Het geeft aan hoe gedreven zorgverleners in de oncologie zijn, om ondanks een overvolle agenda te participeren in een landelijk onderzoek met een mogelijk directe impact op de zorg voor patiënten. En dat de 101 internist-oncologen die bereid waren om geïnterviewd te worden, net zo leergierig zijn als wij.’ Het publicatieproces duurde langer, maar een half jaar na dataverzameling was publicatie van het artikel een feit.1