Afgelopen tien jaar zijn de ontwikkelingen voor de behandeling van gemetastaseerd colorectaal carcinoom razendsnel gegaan, menen internist-oncologen dr. Jeanine Roodhart, dr. Myriam Chalabi en dr. Liselot Valkenburg. Zij bespreken hun ervaring met doelgerichte behandeling en immuuntherapie die ze nu in de praktijk kunnen toepassen.
De PARADIGM-studie vergeleek de toevoeging van de EGFR-remmer panitumumab aan FOLFOX-chemotherapie met de combinatie van FOLFOX en bevacizumab bij gemetastaseerde RAS-wildtype colorectaal carcinoom.1 Vooral bij de subgroep met linkszijdige pMMR/MSS-tumoren is er meerwaarde van EGFR-remming aangetoond: zes maanden overlevingswinst. Panitumumab zorgt in deze populatie voor een tumorkrimp van 60,2 procent, terwijl de tumorafname met bevacizumab-FOLFOX op 43,5 procent blijft steken. Panitumumab-FOLFOX zorgt in deze populatie voor een tumorkrimp van 59,4 procent, terwijl de tumorafname met bevacizumab-FOLFOX op 43,6 procent blijft steken.
EGFR-REMMING ZINVOLLE TOEVOEGING
Volgens een peiling onder internist-oncologen is sinds de publicatie van deze studie een derde geneigd om anti-EGFR in te zetten; twee derde acht zichzelf nog onvoldoende op de hoogte van de resultaten van de PARADIGM-studie. Volgens Roodhart, Chalabi en Valkenburg is EGFR-remming een zinvolle toevoeging vanwege de snelle en diepe respons die het kan geven, de verhoogde kans op resectie die dat met zich meebrengt en de verbetering in overleving. Maar die winst gaat niet op voor alle patiënten. In de totale studiegroep van de PARADIGM-studie waren de responskans en mediane overleving beduidend minder dan bij mensen met alleen linkszijdige tumoren.