‘Screenen is alleen zinvol als er een behandelconsequentie bestaat’

Waarom bij bepaalde typen niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) hersenmetastasen vaker voorkomen dan bij andere typen, is niet precies bekend. Bij longcarcinoom met een ALK-translocatie of een EGFR-mutatie komen metastasen in de hersenen of liquor in ieder geval frequenter voor.

Beeld: André Jagt

SRT als onderdeel van een multi modality treatment

Stereotactische radiotherapie (SRT) is al decennia een belangrijke behandeloptie voor een beperkt aantal hersenmetastasen. In de afgelopen jaren wordt het ook toegepast bij meerdere hersenmetastasen. Radiotherapeut-oncoloog dr. Jaap Zindler ontwikkelde prognostische modellen voor het geïndividualiseerd voorspellen van overleving of de terugkeer van hersenmetastasen na SRT. Een mogelijke vervolgstap is isotoxisch doseren en het combineren van SRT met immuuntherapie.

Beeld: Michel Groen

‘De bestraling werkt na immuuntherapie ongeveer twee keer beter’

Afgelopen zomer is de NVALT 28-studie geopend voor inclusie. Daarin wordt immuuntherapie gecombineerd met een gehalveerde dosis hersenbestraling bij patiënten met stadium III niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC). De studie onderzoekt of de lagere dosis hersenbestraling de kans op uitzaaiingen in de hersenen vermindert. Radiotherapeut-oncoloog en principal investigator prof. dr. Dirk de Ruysscher (Maastricht UMC+/Maastro) over de achtergrond en opzet van de studie.

Beeld: Haaglanden MC

Onderzoek naar behandeling radiatienecrose staat in de startblokken

Omdat patiënten na een hoge dosis bestraling van hersenmetastasen of een primaire hersentumor steeds langer leven, komt symptomatische cerebrale radiatienecrose steeds vaker voor. Radiotherapeut-oncoloog drs. Edith Dieleman (Amsterdam UMC) doet hier onderzoek naar. Zij hoopt enerzijds de neurologische klachten te kunnen verminderen en anderzijds de dosis en bijwerkingen van dexamethason te kunnen verlagen.

Beeld: Peter Lowie

‘We hopen op een beter behandeleffect in het hoofd’

Hebben variaties in de genen voor geneesmiddelenpompen een relatie met metastasering van niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) in de hersenen? Die vraag onderzoekt arts-onderzoeker Marijn Veerman in het Erasmus MC in Rotterdam. Hij analyseert data van NSCLC-patiënten die zijn behandeld met osimertinib.

Beeld: Chris Gorzeman

Door komst van PARP-remmer worden steeds meer mCRPC-patiënten getest

Er wordt steeds meer bekend over de rol van het BRCA-gen bij prostaatkanker. Een BRCA-mutatie verhoogt het risico op prostaatkanker en deze mannen hebben dan vaker een agressievere tumor en slechtere prognose. Uit onderzoek is gebleken dat tumoren met een BRCA-mutatie gevoelig zijn voor een PARP-remmer.1

Beeld: Frank Noordanus

‘De winst moet vooral komen van nieuwe vormen van systemische therapie’

Met de EMA-goedgekeurde adjuvante behandeling met osimertinib bij patiënten met compleet gereseceerd stadium IB-IIIA, EGFR-gemuteerd NSCLC verbeteren de vooruitzichten voor deze (kleine) groep longkankerpatiënten ‘Daarmee zijn we er echter nog niet’, stelt longarts dr. Wouter de Jong.

Beeld: Jeroen van Kooten Fotografie

‘De resultaten zijn beslist heel mooi’

De publicatie van de ADAURA-studie1 zal niet zonder gevolgen blijven voor de klinische praktijk, verwacht Lizza Hendriks (longarts in Maastricht UMC+). Patiënten met niet-kleincellig longkanker met een EGFR-mutatie zullen ernaar gaan vragen. Gelet op de onderzoeksresultaten uit de studie is dit terecht, stelt Hendriks. Wel plaatst ze enkele kanttekeningen waarmee dan rekening moet worden gehouden.

Beeld: Loraine Bodewes

‘Men moet weten dat deze behandeling eraan komt’

De komst van osimertinib als adjuvante behandeling bij vroegstadium NSCLC vraagt om goede afstemming in ziekenhuizen en in de regio. Prof. dr. Michel van den Heuvel (Radboudumc) ziet al steeds meer regionale werkafspraken ontstaan tussen centra. ‘We moeten breed moleculair gaan testen, want er komen nog meer targets aan voor nieuwe therapieën.’

Beeld: Jeroen van Kooten Fotografie

‘Meteen met een breed genenpanel testen is de beste optie’

De komst van de mogelijkheid om patiënten met EGFR-gemuteerd NSCLC adjuvant te behandelen met osimertinib heeft gevolgen voor de (organisatie van de) moleculaire diagnostiek. ‘Met het oog op toekomstige ontwikkelingen is, mijns inziens, testen met een breed panel daarbij de beste optie’, stelt dr. Jan von der Thüsen, patholoog in het Erasmus MC in Rotterdam.

Beeld: Erasmus MC

Registreren



Al een account?

Inloggen


Sluit venster