Immuuntherapie krijgt voet aan de grond bij kleincellig longcarcinoom

Zowel de IMpower133-studie als de CASPIAN-studie laten zien dat de combinatie van immuuntherapie en chemotherapie als eerstelijns behandeling mogelijk meerwaarde heeft: de overleving verbetert bij patiënten met kleincellig longcarcinoom die niet meer in aanmerking komen voor een in opzet curatieve behandeling. Deze behandelingen zijn echter vooralsnog niet toe te passen in Nederland. Dr. Annemarie Becker en Daphne Dumoulin, longartsen in respectievelijk Amsterdam UMC, locatie VUmc, en het Erasmus MC, werpen hun licht op verschillende studies met immuuntherapie die recent zijn gepubliceerd.

Vooruitgang in behandeling gaat met kleine stappen

Het kleincellig longcarcinoom is een van de meest agressieve solide tumoren. De vooruitgang in de behandeling die tijdens decennia aan wetenschappelijk onderzoek is geboekt, is een optelsom van kleine stappen, aldus prof. dr. Harry Groen, emeritus hoogleraar Longziekten in het UMC Groningen.

Specialist heeft nog te weinig handvatten voor keuzes binnen medicijnklasse

Het tweede Presidential Symposium van het ESMO-congres in Barcelona was dit jaar geheel gewijd aan mammacarcinoom. Daarin kwamen onder meer een aantal studies met CDK4/6-remmers aan bod. Prof. dr. Guy Jerusalem (Centre Hospitalier Universitaire de Liège) en prof. dr. Sabine Linn (Antoni van Leeuwenhoek) bespreken de highlights van de gepresenteerde klinische studies en plaatsen de resultaten in het perspectief van de klinische praktijk. De kwestie daarbij is: welke CDK4/6-remmer is het meest geschikt voor welke patiënt en op welk moment?

Gedeelde besluitvorming boekt vooruitgang

Bij het nemen van beslissingen over de behandeling van mammacarcinoom staan de arts en patiënt bij voorkeur samen aan het roer. Ondanks dat het samen beslissen met patiënten vergeleken met enkele decennia geleden zeker is verbeterd, lijkt er op dit vlak ook nog wat te winnen. Dr. Ester Siemerink, internist-oncoloog bij ZGT (Ziekenhuisgroep Twente), en mammacarcinoompatiënt Ellen Kooijmans vertellen over hun ervaringen.

Voedingsadvies bij veranderd gewicht verbetert welbevinden

Vrouwen die met chemotherapie behandeld worden voor mammacarcinoom, kunnen last krijgen van zowel onbedoelde gewichtstoename als -afname. In beide situaties kan de lichaamssamenstelling ongunstig veranderen. Door alert te zijn op gewichtsveranderingen, de patiënt in voorkomende situaties goed te begeleiden en bewust met voeding om te gaan, kan het welbevinden van patiënten verbeteren.

Seksualiteit en intimiteit verdienen meer aandacht in de spreekkamer

Een flink deel van de (ex-)mammacarcinoompatiënten kampt na de behandeling met problemen rond seksualiteit en intimiteit. Deze problemen krijgen echter niet of nauwelijks aandacht in de spreekkamer, waardoor seksuele revalidatie vaak achterwege blijft. Daniela Hahn, psycholoog-onderzoeker en seksuoloog in het Antoni van Leeuwenhoek in Amsterdam, vertelt welke seksuele problemen (ex-)mammacarcinoompatiënten ervaren en op welke wijze zorgverleners hen daarbij kunnen helpen.

DOAC eerste keuze bij behandeling van kankergeassocieerde trombose

Veneuze trombose is een veelvoorkomende complicatie bij mensen met kanker. Op basis van de resultaten van recente gerandomiseerde trials1-2 beveelt de vorig jaar gereviseerde richtlijn van de International Society on Thrombosis and Haemostasis (ISTH) nu DOAC’s aan als eerste keuze bij de meeste patiënten3. Ook de Nederlandse richtlijn4 zal binnenkort worden herzien.

Jeroen van Kooten Fotografie

DOAC effectief en veilig voor behandeling CAT

Mensen met kanker lopen een verhoogd risico op het ontwikkelen van een veneuze trombo-embolie (VTE). De uitkomsten van de SELECT-D-trial1 laten zien dat bij de behandeling van kankergeassocieerde trombose (CAT) een directwerkend oraal anticoagulans (DOAC) een veilig alternatief is voor therapie met laagmoleculairgewicht heparine (LMWH).

Jeroen van Kooten Fotografie

Onderzoek test klinisch gebruik tumororganoïden bij therapiekeus

Bij de huidige behandeling van gemetastaseerd colorectaal carcinoom krijgt een deel van de patiënten medicijnen die niet baten, maar wel schaden. Wereldwijd werken onderzoekers aan een methode om te voorspellen of medicatie aanslaat bij een patiënt. Tumororganoïden, oftewel minitumoren gekweekt uit tumorbiopten van patiënten, vormen hiervoor de basis. Dr. Jeanine Roodhart, internist-oncoloog in het UMC Utrecht, werkt mee aan de klinische fase van deze ontwikkeling. Volgens haar is deze methode rijp voor validatie in de kliniek.

Maximaal resultaat van Y-90 SIRT door optimale patiëntenselectie

Patiënten met irresectabel hepatocellulair carcinoom (HCC) of irresectabele metastasen van colorectaal carcinoom (CRC) komen in Nederland in aanmerking voor selectieve inwendige radiotherapie met yttrium-90 (Y-90 SIRT). Deze minimaal-invasieve behandeling is levensverlengend en kan zowel HCC-patiënten als patiënten met gemetastaseerd CRC een kans bieden om alsnog te worden geopereerd. Hoe minder ver de ziekte is gevorderd, hoe groter de kans op chirurgie. Het is daarom van belang om deze patiënten in een multidisciplinair overleg te bespreken en ze tijdig te verwijzen naar één van de expertisecentra voor Y-90 SIRT.

beeld: Jeroen van Kooten Fotografie

Registreren



Al een account?

Inloggen


Sluit venster