De doelgerichte behandelmogelijkheden voor colorectaal carcinoom nemen toe. Het wordt daarom steeds relevanter om voorafgaand aan de behandeling tumoren te testen op biomarkers. ‘Er zijn verschillende opkomende biomarkers die met de tijd wellicht in de richtlijn zullen komen’, vertellen internistoncoloog dr. Jeanine Roodhart (UMC Utrecht) en patholoog prof. dr. Pétur Snæbjörnsson (Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam).
De richtlijn voor gemetastaseerd colorectaal carcinoom – de meest recente versie is van december 2021 – schrijft voor om in ieder geval de MSI-, RAS- en BRAF-status te bepalen. ‘We moeten beter gaan kijken naar deze markers die al in de richtlijn staan, maar ook naar nieuwe biomarkers’, zegt Roodhart. Volgens Snæbjörnsson gaat het om zowel positief als negatief voorspellende biomarkers: bij aanwezigheid van zo’n negatief voorspellende biomarker moet een behandeling niet worden gegeven. Een voorbeeld is de anti-EGFRbehandeling: ‘We kennen nu RAS en BRAF als negatief voorspellende biomarker, maar de lijst met mogelijke negatief voorspellende biomarkers wordt steeds langer.’
Hyperselectie
Roodhart vertelt dat een anti-EGFR-behandeling nu wordt gegeven bij RAS en BRAF wild type, linkszijdige tumoren. Die behandeling is effectief, maar sommige patiënten hebben er geen baat bij. ‘Daarom is bredere analyse nodig van het genprofiel van de tumor. Er zijn veel mutaties die leiden tot resistentie tegen EGFR-remming, zowel primaire resistentie als opkomend tijdens de behandeling. Het loont dus om gaandeweg de behandeling opnieuw het genprofiel te analyseren. Misschien is er op een bepaald moment aanleiding voor een andere behandeling.’ Zo is een HER2-amplificatie een negatief voorspellende biomarker bij RAS en BRAF wild type tumoren. Naar schatting 5 tot 10 procent van deze patiënten heeft deze amplificatie. ‘Die patiënten moeten we niet behandelen met EGFR-remming, maar HER2- remming kan bij hen juist wel’, stelt Roodhart. ‘Zo’n hyperselectie van patiënten kan leiden tot wel zes maanden overlevingswinst, zoals is gebleken in de meest recente studies met EGFR-remming. Snaebjornsson noemt als andere voorbeelden METamplificatie, HER2-mutatie, PTEN-mutatie en AKT-mutaties. ‘Door breder te testen kun je meer doen voor je patiënten. Dat wordt steeds relevanter.’