De hoeveelheid genmutaties waarop gescreend kan worden neemt jaarlijks toe. Datzelfde geldt voor het aantal targeted therapieën. Om moleculaire diagnostiek en een mogelijke passende doelgerichte behandeling daarbij in goede banen te leiden, is zorgvuldige communicatie en samenwerking tussen diagnosticus en clinicus noodzakelijk. Pathologie-DNA, een samenwerkingsverband van drie grote algemene ziekenhuizen, laat zien hoe je dat in de praktijk kunt organiseren.
Dertig pathologen, drie klinisch moleculair biologen in de pathologie (KMBP’ers), drie topklinische ziekenhuizen plus vijf kleinere algemene ziekenhuizen, en bijna twintig procent van alle laboratoriumdiagnostiek in Nederland: het zijn imponerende aantallen. ‘We zijn dan ook qua productie het grootste samenwerkingsverband in Europa qua pathologielaboratoriumdiagnostiek,’ vertelt Peter de Bruin, hemato-patholoog bij Pathologie-DNA, het samenwerkingsverband van het Jeroen Bosch Ziekenhuis, het Rijnstate en het St. Antonius Ziekenhuis. Het grote volume aan laboratoriumdiagnostiek is geen toeval, maar noodzakelijk om complexe moleculaire diagnostiek, bijvoorbeeld voor de diagnostiek van long-, darm- of baarmoederhalskanker, te kunnen uitvoeren, legt De Bruin uit. ‘Je hebt daar voldoende robuustheid en massa voor nodig. Oók voor je innovatiekracht, denk aan de omarming van nieuwe moleculaire technieken. Bovendien wordt het met de toenemende kennis én mogelijkheden van moleculaire diagnostiek onmogelijk om als patholoog de volledige breedte van het vak te kunnen bijhouden. Je moet je specialiseren in deelgebieden zoals long- of hematopathologie. Zo’n deelspecialisatie lukt alleen in een groter samenwerkingsverband zoals Pathologie-DNA.’