Vanwege het klinisch succes van immuuntherapie worden steeds meer patiënten hiermee behandeld. Om de betaalbaarheid en toegankelijkheid van immuuntherapie ook in de toekomst te garanderen, richten veel studies en doelmatigheidsprojecten zich op het verbeteren van de kostenefficiëntie en de logistiek. Ziekenhuisapotheker dr. Roelof van Leeuwen en Marlet Kuis, partnership manager bij Bristol Myers Squibb, werken bij een aantal projecten samen.
De cijfers van de Nederlandse Kankerregistratie die IKNL op Wereldkankerdag 2023 presenteerde en het rapport ‘Kanker in Nederland, trends en prognoses tot en met 2032’. spraken weer eens klare taal: het aantal nieuwe diagnoses van kanker in Nederland blijft maar stijgen. In 2022 stopte de teller bij 124.000 en het verwachtte aantal diagnoses per jaar bedraagt over tien jaar zelfs 156.000.1-2 Al die patiënten willen natuurlijk graag een optimale behandeling voor hun ziekte krijgen. Dat betekent een (verdere) toename van de druk op de Nederlandse gezondheidszorg: een behoefte aan nog meer personeel en behandelruimte en een stijging van kosten. Terwijl de zorg nu al piept en kraakt. ‘Om een toekomstig zorginfarct te voorkomen, moeten we nu proactief bedenken hoe we de zorg voor oncologische patiënten efficiënter en doelmatiger kunnen maken’, stelt Van Leeuwen. ‘Want extra personeel, behandelruimte en geld zullen er in de toekomst waarschijnlijk niet zijn.’
Als het gaat om het verbeteren van de efficiency van immuuntherapie zijn er verschillende invalshoeken te bedenken, legt Van Leeuwen uit: ‘In het Erasmus MC hebben we de afgelopen jaren voor een aantal immuuntherapeutica de toe te dienen hoeveelheid kritisch tegen het licht gehouden. Dat begon met het per patiënt naar beneden afronden van de berekende dosis – met maximaal 10 procent – zodat er alleen hele ampullen hoeven te worden gebruikt. Dat scheelt kosten en spillage van ampullen waar maar een klein beetje uit is gehaald. Vervolgens zijn we gestart met hybride doseren. Daarin combineren we het doseren van deze medicijnen in mg/kg met de vaste dosering. We hebben onlangs voor de twee meest gebruikte immuuntherapeutica, nivolumab en pembrolizumab, aangetoond dat deze aanpak tot een besparing van respectievelijk 10 en 22 procent van de hoeveelheid medicatie en kosten leidt.3 We onderzoeken nu of de middelen even effectief zijn bij een lagere dan de gebruikelijke dosis. Ook onderzoeken we, onder andere in de SAFE STOP-studie, wat de meest kosteneffectieve behandelduur is. Op grond van het werkingsmechanisme van immuuntherapie en de oorspronkelijke studies naar de dosisbepaling van het middel, verwachten we dat zowel de dosering als het totaal aantal toedieningen verminderd kan worden zonder in te boeten aan klinische effectiviteit. Gezien de prijzen van deze medicijnen zou dat kunnen leiden tot een forse financiële besparing. Met dezelfde hoeveelheid geld kunnen we dan veel meer patiënten immuuntherapie geven.’
Een andere manier om meer mensen immuuntherapie te kunnen geven, is het verbeteren van de logistiek van de behandeling. Een patiënt die immuuntherapie krijgt, brengt (tot nu toe) 1 tot 2 uur aan het infuus door op de dagbehandeling. ‘Een sterke groei van het aantal patiënten betekent een evenzo sterke toename van de vraag naar ruimte op de dagbehandeling’, stelt Van Leeuwen. Om toekomstige filevorming te voorkomen bedacht hij het project Connect & Go, dat onder meer door de firma Bristol Myers Squibb (BMS) ondersteund wordt (zie ook kader). ‘Als patiënten dat willen, dan kunnen ze in overleg met de behandelaar hun medicatie toegediend krijgen via een elastomeerpomp’, vertelt Marlet Kuis die bij de firma BMS onder meer meedenkt over een zo doelmatig mogelijke inzet van de medicatie. ‘Dat is een klein en draagbaar infuussysteem dat in een half uur tot een uur de medicatie toedient. De patiënt hoeft alleen op de afdeling te zijn voor het aan- en afkoppelen van het infuus.’ Het veel kortere verblijf op de dagbehandeling schept de mogelijkheid om veel meer patiënten te behandelen zonder dat daar extra ruimte voor nodig is.’ In de pilot beperkt het project Connect & Go zich tot immuuntherapie met nivolumab en pembrolizumab. Van Leeuwen: ‘Onze ervaringen tot nu toe zijn positief. We kijken daarom nu of we deze methode nog kunnen perfectioneren en kunnen uitbreiden naar andere behandelingen van oncologische patiënten. We adviseren inmiddels andere ziekenhuizen die belangstelling hebben voor Connect & Go.’