Voor patiënten met gemetastaseerd BRAF-V600E-gemuteerd colorectaal carcinoom (mCRC) is er een nieuwe behandeloptie beschikbaar gekomen bestaande uit de BRAF-remmer encorafenib en de EGFR-remmer cetuximab. ‘Patiënten kunnen er baat bij hebben’, zegt dr. Joeri Douma over zijn eerste ervaringen met deze combinatie.
Internist-oncoloog Joeri Douma schetst hoe de nieuwe behandeloptie tot stand kwam: ‘Het was al langer bekend dat de BRAF-mutatie een belangrijke rol kan spelen bij gemetastaseerd melanoom en dat behandeling van gemetastaseerd BRAF-V600E gemuteerd melanoom met een remmer van de RAF/MEK/ERK-signaalroute effectief is. Logischerwijs is getracht deze zogenaamde BRAF-remmers ook in te zetten bij gemetastaseerd BRAF-gemuteerd CRC, met teleurstellende resultaten. Onderzoek van onder anderen mijn AVL/NKI-collega René Bernards heeft aangetoond dat de buitenkant van de cellen van het CRC in tegenstelling tot het melanoom vaak een EGFR-receptor bevatten, die ook geactiveerd wordt. In het laboratorium is vervolgens aangetoond dat gelijktijdige remming van de EGFR-receptor en de BRAF-mutatie het meest effectief is bij gemetastaseerd BRAF-gemuteerd CRC.’
Overlevingswinst
De vondst van deze potentiële behandelmogelijkheid van dubbele remming in het laboratorium, leidde uiteindelijk tot de grote fase III BEACON CRC-studie. Douma: ‘In deze studie zijn twee nieuwe experimentele behandelingen onderzocht, een zogenaamde doublet- en triplettherapie. Het doublet bestond uit een combinatie van de BRAF-remmer encorafenib met de EGFR-remmer cetuximab. Een toevoeging van de MEK-remmer binimetinib aan deze twee middelen maakte de triplettherapie. Beide therapieën werden vergeleken met de standaardbehandeling, een irinotecan bevattend chemotherapieschema met cetuximab daaraan toegevoegd. Wat we zagen was dat er een overlevingswinst van ongeveer drie maanden werd geboekt, met zowel de doublet- als de triplettherapie ten opzichte van de chemotherapie-arm.’