Dr. Federica Di Nicolantonio van de Italiaanse Universiteit van Turijn gaf tijdens het 8th European Multidisciplinary Colorectal Cancer Congress de keynote lecture The genomic landscape of colorectal cancer. Dat landschap wisselt niet alleen tussen patiënten onderling, maar ook bij individuele patiënten verandert de samenstelling van de tumor gedurende de behandeling, omdat doelgerichte therapieën voor selectiedruk zorgen en subklonen van de tumor uitselecteren. Therapieresistentie is onvermijdelijk wegens vroege genetische evolutie van de tumor. De uitdaging volgens Di Nicolantonio is om daar bij de behandeling slim gebruik van te maken.
De cellen van een colorectaal carcinoom bevatten relatief veel genetische veranderingen, ongeveer zestig tot zeventig. ‘Dat zijn er meer dan bij bijvoorbeeld mamma- en pancreascarcinoom’, aldus Di Nicolantonio. Veruit de meeste genetische veranderingen betreffen single-nucleotide polymorphisms (SNPs), maar circa 10% komt voor rekening van inserties, deleties, amplificaties en translocaties.1 ‘De afgelopen tien jaar hebben we heel veel geleerd over genoomveranderingen binnen de oncologie, maar er liggen nog vele uitdagingen voor ons’, aldus Di Nicolantonio. Zelf doet zij onderzoek naar gemuteerde drivergenen die ten grondslag liggen aan tumorgroei en de gevolgen daarvan voor de therapiekeuze. Hoewel voor alle vormen van kanker bij elkaar in totaal ongeveer 140 drivergenen geïdentificeerd zijn, komen sommige slechts in een paar procent van de gevallen voor, terwijl andere juist zeer frequent voorkomen. Bij niet-gehypermethyleerd CRC zijn APC (81%), TP53 (60%) en KRAS (43%) het meest frequent gemuteerd. Alle drivergenen zijn onder te verdelen in twaalf pathways die bij kanker betrokken kunnen zijn. Zo is het Wnt-pathway zeer frequent aangedaan in tumorcellen; bij CRC is dat in 94% het geval.2
‘Op dit moment is anti-EGFR de enige doelgerichte therapie die voor mCRC is goedgekeurd’