Sinds jaren leveren fase II- en III-studies naar de behandeling van hepatocellulair carcinoom weer mooie resultaten op, zag internist-oncoloog Judith de Vos-Geelen tijdens ESMO Congress 2024. Hoognodig ook, vindt ze: ‘De evidente stijging van het aantal patiënten vraagt om meer behandelopties.’
Het is belangrijk om bij de beoordeling van studieresultaten in het achterhoofd te houden dat patiënten met hepatocellulair carcinoom (HCC) vaak fragiel zijn, met onderliggende cirrose, zo geeft De Vos-Geelen vooraf aan. Daardoor zijn niet alle gepresenteerde behandelingen – hoe mooi de resultaten soms ook zijn – één op één toepasbaar in de klinische praktijk. Zij houdt daarom hier en daar nog een slag om de arm in haar commentaar. Maar omdat de incidentie van HCC is volgens een IKNL-rapport in de afgelopen decennia verviervoudigd is van ongeveer 200 nieuwe diagnoses in 1990 naar ongeveer 800 in 2021, is er volgens haar wel behoefte aan meer behandelopties.1
Met deze opmerking vooraf loopt De Vos-Geelen een aantal gepresenteerde studies langs, waarbij ze de lijn van het stadium van de ziekte volgt, waarvoor de behandeling is bedoeld.