Geld aan checkpointremmers wordt goed besteed

In Nederland stijgen de uitgaven aan checkpointremmers in rap tempo. Mede dankzij de beoordelingen van de NVMO-commissie BOM en de daaropvolgende vergoedingstoekenningen door Zorginstituut Nederland gaat het geld vooral naar de indicaties die de meeste klinische waarde voor de patiënt opleveren, zo becijferde apotheker Atse Huisman. Hij presenteerde de uitkomsten tijdens ESMO Congress 2024.  

Jeroen van Kooten fotografie

Het klinisch succes van de checkpointremmers leidt tot een sterke stijging van de uitgaven aan deze medicijnen. ‘Tussen 2017 en 2023 namen in Nederland de uitgaven aan oncologische medicijnen toe met 71 procent’, vertelt Huisman. ‘De uitgaven aan checkpointremmers stegen in die periode met maar liefst 276 procent. Daarbij is de klinische waarde van de checkpointremmers, uitgedrukt in winst in overleving en/of kwaliteit van leven van de patiënt, niet voor alle indicaties even groot.’ Dit riep bij Huisman de vraag op hoe in Nederland de uitgaven aan checkpointremmers verdeeld zijn over de verschillende indicaties. ‘Een beetje populair gezegd, wilde ik onderzoeken of we ons geld wel uitgeven aan de indicaties waarbij de middelen voor de patiënten de meeste winst opleveren.’

Klinische waarde 

Huisman selecteerde voor zijn onderzoek 54 EMA-geregistreerde indicaties voor checkpointremmers bij solide tumoren.1 Om iets te kunnen zeggen over de klinische waarde van deze indicaties, rangschikte hij ze op basis van de Magnitude of Clinical Benefit Scale die ESMO hanteert (ESMO-MSBS-score). ‘De overgrote meerderheid van de gekozen indicaties behaalde een ESMO MCBS-score van 3 of hoger. Als we dit afzetten tegen de vergoedingsstatus in Nederland zien we dat hoe hoger de ESMO MCBS-score is, des te groter de kans is dat de betreffende indicatie in Nederland in aanmerking komt voor vergoeding. Dat laatste gebeurt doorgaans nadat de NVMO-commissie Beoordeling van Oncologische middelen (cieBOM) een positief advies heeft uitgebracht over de indicatie.’ 

‘Nederlandse internist-oncoloog schrijft checkpointremmers voor die de meeste klinische waarde hebben’ 

Vervolgens zette Huisman de vergoedingsstatus af tegen de winst in algehele overleving van de betreffende behandeling zoals die in de registratiestudies werd vermeld. ‘We zagen dat behandelingen die in Nederland niet in aanmerking komen voor vergoeding, gemiddeld een lagere overlevingswinst opleveren dan behandelingen die wel in aanmerking komen voor vergoeding: 2,2 maanden tegenover 5,0 maanden. Dit illustreert dat het cieBOM-advies goed werkt: we vergoeden vooral de middelen die een grote overlevingswinst voor de patiënten opleveren.’

Juiste patiënten behandelen

Tenslotte onderzocht Huisman de echte uitgaven aan de checkpointremmers. Gegevens uit de database van Vektis, waarin alle zorgdeclaraties in Nederland worden bewaard, laten zien dat de jaarlijkse uitgaven aan checkpointremmers tussen 2017 en 2023 zijn toegenomen van 113 miljoen euro naar 453 miljoen euro. ‘Die uitgaven betroffen bijna uitsluitend indicaties met een ESMO MCBS-score van 3 of hoger of de hoogste score (A) in het geval van een curatieve behandeling. Tussen 2017 en 2023 nam bovendien het relatieve aandeel van declaraties voor indicaties met een ESMO MCBS-score 4, 5 of A toe van 40 naar 50 procent.’

Ook de (potentiële) overlevingswinst nam toe. Waar in 2017 14 procent van de uitgaven ten goede kwamen aan indicaties met een overlevingswinst van meer dan 6 maanden was dit in 2023 het geval bij 61 procent van de uitgaven. Het aandeel uitgaven aan indicaties zonder overlevingswinst daalde van 29 procent naar 15 procent. ‘Al deze cijfers ondersteunen het idee dat Nederlandse internist-oncologen vooral checkpointremmers voorschrijven die de meeste klinische waarde hebben’, concludeert Huisman. ‘Ze behandelen de juiste patiënten met checkpointremmers. Het geld wordt goed besteed.’ 

Vol lof

De Nederlandse aanpak is uniek in de wereld. Huisman: ‘Ik werd na mijn presentatie in Barcelona aangesproken door buitenlandse collega’s die vol lof en bewondering waren voor het Nederlandse systeem met afspraken, samenwerking en overleg op nationaal niveau. In Duitsland, bijvoorbeeld, komt een medicijn meteen na goedkeuring door EMA in aanmerking voor vergoeding en kan de vergoeding pas later worden ingetrokken. Dat levert volgens mij meer problemen en onrust op dan wanneer de beroepsgroep een objectief oordeel over een nieuw geneesmiddel velt voor het ter beschikking komt.’

  1. Huisman AH, Koole S, Wymenga, et al. Cost and value of EMA registered checkpoint inhibitors for solid tumours in the Netherlands. ESMO Annual Meeting 2024, abstract 1535O. Barcelona (13-17 sept). 

Atse Huisman studeerde farmacie. Na enkele jaren werken als farmacoeconomisch adviseur bij Zorginstituut Nederland is hij sinds 2022 adviserend apotheker dure geneesmiddelen bij Zorgverzekeraars Nederland. Dit combineert hij met promotieonderzoek aan het LUMC. 

Beeld: Jeroen van Kooten fotografie

Registreren


  • Sterkte-indicator

Al een account?

Inloggen


Sluit venster