Minke Lucas presenteerde tijdens ASCO Annual Meeting 2023 een retrospectieve gepoolde analyse van drie Nederlandse studies naar neoadjuvante immuuntherapie bij stadium III melanoom. De interferon gamma-signatuur lijkt een relevante biomarker.
Er zijn steeds meer aanwijzingen dat neoadjuvante immuuntherapie een betere respons geeft dan adjuvante immuuntherapie bij patiënten met een naar de lyfmeklieren gemetastaseerd stadium III melanoom. ‘Het lijkt dat het effect van immuuntherapie beter is als de tumor nog in het lichaam is. De immuuntherapie zorgt voor een sterkere en meer gevarieerde T-celrespons, zodat de T-cellen goed de tumor kunnen herkennen en elimineren.’ Lucas kijkt voor haar promotieonderzoek in het Antoni van Leeuwenhoek onder meer naar biomarkers die kunnen voorspellen welke patiënten met stadium III melanoom wel, minder of niet profiteren van neoadjuvante therapie. De interferon gamma-signatuur (IFN-y) is er daar een van.
In de gepoolde analyse van de OpACIN-neo, PRADO- en DONIMI-studie maakte Lucas onderscheid tussen patiënten met een hoge of een lage IFN-y-signatuur. Ze deed dat door na 18 maanden de major pathologic respons (MPR) en de event free survival (EFS) na behandeling met nivolumab met of zonder ipilimumab te vergelijken bij beide groepen.
Lucas concludeert dat neoadjuvant nivolumab vergelijkbare uitkomsten lijkt te hebben als de combinatie van ipilimumab en nivolumab bij patiënten met een hoge IFN-y-signatuur: de MPR is voor beide behandelingen respectievelijk 80 en 71 procent en de EFS 100 en 87 procent. Daarentegen lijken patiënten met een lage IFN-y-signatuur baat te hebben bij de combinatie van nivolumab en ipilimumab, vooral als ipilimumab in een hogere dosering wordt gegeven. De MPR bij een lage en hoge dosering ipilimumab was respectievelijk 41 en 64 procent, de EFS was 70 en 91 procent. De hogere dosering ipilimumab geeft echter ook meer toxiciteit, stelt Lucas. ‘Toch is dit bij een patiënt met een lage IFN-y-signatuur wel het overwegen waard.’