Het onbetwiste hoogtepunt van ASCO Anual Meeting 2023 op het gebied van mammacarcinoom was de SONIA-studie, die tweedelijns gebruik van CDK4/6-remmers gelijkwaardig stelt aan eerstelijnsgebruik. Hoofdonderzoekers dr. Inge Konings en dr. Agnes Jager, geven uitleg over deze studie. In het verlengde daarvan troffen ze meer onderzoek met CDK4/6-remmers en onderzoek met direct praktisch nut voor de internist-oncoloog.
Sinds de komst van de CDK4/6-remmers voor de behandeling van gemetastaseerd, HR-positief, HER2-negatief mammacarcinoom is er onduidelijkheid over het optimale gebruik van deze medicijnen. Konings: ‘In de registratiestudies leidt het toevoegen van een CDK4/6-remmer aan de endocriene therapie tot een langere ziektevrije overleving. Zowel bij gebruik in de eerste als in de tweede lijn. Dat riep de vraag op: hoe kunnen we deze medicijnen het meest optimaal inzetten? We weten uit de praktijk dat een deel van de patiënten langdurig progressievrij blijft op alleen endocriene therapie. Moet je dus wel standaard patiënten al in de eerste lijn behandelen met een CDK4/6-remmer? Met de extra bijwerkingen en extra kosten die dat met zich meebrengt? Of kun je wachten tot er progressie optreedt en dan pas de CDK4/6-remmer in de strijd gooien?’ ‘Anders gezegd: maakt het na twee lijnen van behandeling voor de overleving nog uit of de CDK4/6-remmer in de eerste lijn of in de tweede lijn is ingezet?’, vat Jager het probleem samen.
Uitstel veilig
Om die vraag te beantwoorden startte in 2017 in Nederland de SONIA-studie, vanuit de Borstkanker Onderzoek Groep in samenwerking met Borstkanker Vereniging Nederland, en gefinancierd door ZonMw en Zorgverzekeraars Nederland. Jager: ‘In de SONIA-studie zijn 1050 vrouwen met gemetastaseerd HR-positief, HER2-negatief mammacarcinoom gerandomiseerd naar behandeling met een CDK4/6-remmer in de eerste of in de tweede lijn.’ De primaire uitkomstmaat van de studie was de duur van de progressievrije overleving na twee lijnen van behandeling. Tijdens ASCO Annual Meeting 2023 presenteerde de derde hoofdonderzoeker van de SONIA-studie, dr. Gabe Sonke, internist-oncoloog in het Antoni van Leeuwenhoek in Amsterdam, de uitkomsten.1 Konings: ‘Zoals verwacht was de mediane progressievrije overleving bij de patiënten die in de tweede lijn zijn behandeld korter dan wanneer patiënten de behandeling in de eerste lijn kregen: 16,1 maanden tegenover 24,7 maanden. Maar gerekend over twee lijnen van behandeling was de mediane progressievrije overleving echter niet statistisch significant verschillend: 31.0 maanden na de eerstelijnsbehandeling tegenover 26,8 maanden na de tweedelijnsbehandeling. Geheel in lijn hiermee was er ook geen verschil in de mediane algehele overleving: respectievelijk 45,9 en 53,7 maanden.’ Jager: ‘Wat echter wel verschilde waren de ervaren bijwerkingen. De eerstelijnsbehandeling leidde tot 42 procent meer graad 3-4 bijwerkingen dan de tweedelijnsbehandeling: 2782 tegenover 1620. Dit is gevolg van de langere blootststelling aan de CDK4/6-remmer. Bovendien was door de langere behandelduur de eerstelijnsbehandeling per patiënt ongeveer 200.000 dollar duurder dan de tweedelijnsbehandeling.’