Na presentatie op het ESMO Congress 2023 zijn twee fase III-studies met het bispecifieke EGFR-MET-antilichaam amivantamab gepubliceerd: PAPILLON en MARIPOSA-2. Een derde studie, MARIPOSA wacht nog op publicatie. Longartsen prof. dr. Egbert Smit en Sayed Hashemi bespreken de mogelijke plaats van amivantamab in de klinische praktijk. Voor de tweede lijn lijkt het een geschikt alternatief, voor gebruik in de eerste lijn is nog meer onderzoek nodig.
Amivantamab is een geneesmiddel voor patiënten met gevorderde niet-kleincellige longkanker (NSCLC), bij wie de kankercellen een mutatie van de EGFR-receptor hebben. Het bispecifieke antilichaam verstoort de signaalfuncties van EGFR en MET doordat het de ligandbinding blokkeert. Dit voorkomt groei en progressie van de tumor. Bovendien bevordert het de afbraak van de receptoren en maken de aanwezigheid van EGFR en MET op de oppervlakte van tumorcellen deze doelwit voor afbraak door onder meer natural killercellen en macrofagen.
Omdat amivantamab plus lazertinib in de fase I-studie CHRYSALIS een aanhoudende respons liet zien in een populatie patiënten die progressie vertoonde op platina-bevattende chemotherapie, zijn drie fase III-studies met amivantamab opgezet.1 De MARIPOSA-2- studie vergelijkt drie tweedelijnsbehandelingen na progressie op osimertinib: amivantamab plus chemotherapie, amivantamab en lazertinib plus chemotherapie en alleen chemotherapie. De MARIPOSA-studie en PAPILLON-studie betreffen behandeling in de eerste lijn. MARIPOSA vergelijkt de eerstelijnsbehandeling met amivantamab plus lazertinib met osimertinib. De PAPILLON-studie vergelijkt de toevoeging van amivantamab aan chemotherapie met alleen chemotherapie. De resultaten van MARIPOSA-2 zijn op ESMO Congress 2023 gepresenteerd en daarna gepubliceerd.2 Ook de resultaten van de PAPILLON-studie zijn zowel gepresenteerd als gepubliceerd.3 Over MARIPOSA is wel op het congres gerapporteerd, de verwachting is dat deze studie op korte termijn ook gepubliceerd wordt.4