Waarom bij bepaalde typen niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) hersenmetastasen vaker voorkomen dan bij andere typen, is niet precies bekend. Bij longcarcinoom met een ALK-translocatie of een EGFR-mutatie komen metastasen in de hersenen of liquor in ieder geval frequenter voor.
‘De gedachte is dat de moleculaire eigenschappen van de tumorcellen hieraan ten grondslag liggen. Er wordt veel preklinisch onderzoek gedaan naar de intracellulaire eigenschappen van de tumorcellen’1,2, vertelt neuroloog dr. Dieta Brandsma. Het Antoni van Leeuwenhoek (AVL) waar zij werkt, is één van de expertisecentra in Nederland voor patiënten met NSCLC met een specifieke moleculaire verandering. De expertisecentra hebben onderling afgesproken dat er bij patiënten met NSCLC met drivermutaties een MRI van de hersenen wordt gemaakt voorafgaand aan de moleculaire behandeling, of binnen twee weken na de start ervan. Het advies is om elk half jaar een evaluatie-MRI van de hersenen te maken. Brandsma: ‘Deze patiënten worden weliswaar met een doelgerichte therapie behandeld, maar hebben soms ook bestraling van de hersenmetastasen nodig.’
Het betreft een minderheid, want bij 70 tot 80 procent van de patiënten met NSCLC worden deze specifieke drivermutaties niet gevonden. Brandsma: ‘In overeenstemming met de richtlijn wordt er bij de groep zonder specifieke mutaties alleen in stadium III gescreend op hersenmetastasen wanneer de behandelaar de patiënt een intensieve chemoradiatie wil laten ondergaan. Als er op een MRI toch hersenmetastasen te zien zijn, is er sprake van stadium IV longkanker. Dan wordt afgezien van intensieve chemoradiatie en gekozen voor een andere behandeling.’