Een flink deel van de (ex-)mammacarcinoompatiënten kampt na de behandeling met problemen rond seksualiteit en intimiteit. Deze problemen krijgen echter niet of nauwelijks aandacht in de spreekkamer, waardoor seksuele revalidatie vaak achterwege blijft. Daniela Hahn, psycholoog-onderzoeker en seksuoloog in het Antoni van Leeuwenhoek in Amsterdam, vertelt welke seksuele problemen (ex-)mammacarcinoompatiënten ervaren en op welke wijze zorgverleners hen daarbij kunnen helpen.
In onderzoek van de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK) uit 2017 onder ruim 3.000 (ex-)kankerpatiënten naar kanker in relatie tot seksualiteit gaf 67 procent aan dat de seksualiteit en intimiteit minder waren geworden; het grootste deel van de patiënten was mammacarcinoompatiënt. Volgens de literatuur heeft 45 tot 77 procent van de mammacarcinoompatiënten in enige mate last van seksuele klachten na de behandeling.1-2
Vaak gaat het om een verminderd seksueel verlangen, verminderde seksuele opwinding, dyspareunie en het niet bereiken van een orgasme. ‘Eigenlijk zijn er drie typen seksuele problemen’, legt Hahn uit. ‘Functionele problemen, identiteitsproblemen en relationele problemen. Bij functionele problemen fungeren de organen die voor opwinding zorgen niet meer of onvoldoende. Dit kan bijvoorbeeld als de borsten niet meer aanwezig zijn of ongevoelig zijn geworden door een chirurgische behandeling, of juist overgevoelig zijn na radiotherapie. Bij mannen met borstkanker zijn door hormoontherapie de testosteronspiegels mogelijk verlaagd, met een verminderd libido of erectiestoornissen als gevolg.’
Identiteitsproblemen kunnen optreden als het lichaam verandert door de behandeling. ‘Een operatie heeft invloed op het uiterlijk en door hormoon- of chemotherapie kan een vrouw in de overgang raken, met bijbehorende klachten. Ook gewichtstoename door de therapie komt voor, zowel bij mannen als bij vrouwen. Dit zijn allemaal factoren die het zelfbeeld kunnen aantasten. Relationele problemen liggen hier dicht tegenaan. Door een ander uiterlijk voelt iemand zich misschien niet meer aantrekkelijk en stelt zich dan terughoudend op naar de partner.’ Ook de partner kan zich terughoudend opstellen, omdat deze soms niet goed weet welk initiatief te nemen en op welk moment, vervolgt Hahn. Uit de NFK-enquête bleek dat ruim 60 procent van de partners seksuele problemen door gespannenheid ervaart, zoals erectiele disfunctie. Dat is een fors percentage.’ Hahn benadrukt dat het bij seksuele problemen niet per se om gemeenschap gaat. ‘Mensen hebben soms al moeite om elkaar aan te raken en te strelen.’