Op dit moment krijgen alle patiënten met triple-negatief mammacarcinoom nagenoeg dezelfde behandeling met chemotherapie. Dr. Marleen Kok denkt dat meer behandeling op maat mogelijk is. Op ESMO Virtual Congress 2020 zijn meerdere studies naar immuuntherapie gepresenteerd die deze gedachtengang ondersteunt.
Bij ongeveer 15 procent van de mammacarcinoompatiënten ontbreken zowel de HER2- , oestrogeen- en progesteronreceptoren en slaan de hierop gerichte therapieën niet aan. Triple-negatief mammacarcinoom (TNBC) wordt meestal behandeld met chemotherapie, chirurgie en radiotherapie. Als de ziekte ondanks of na behandeling terugkomt is deze vaak erg agressief en niet meer te genezen. ‘De gemiddelde overleving bij gemetastaseerde ziekte is slechts ongeveer 12 maanden’, vertelt Kok. ‘De laatste jaren is gebleken dat 5 à 10 procent van deze patiënten veel baat heeft bij immuuntherapie. Op ESMO 2020 zijn veel resultaten gepresenteerd van vervolgstudies die kijken naar de best mogelijke combinaties van chemotherapie en immuuntherapie.’
Als meest belangwekkende studie noemt Kok de ASCENT-Study, een fase-III studie waarin een nieuwe doelgerichte therapie met sacituzumab govitecan (SG) is vergeleken met standaard chemotherapie.1 SG is een antibody-drug conjugate gericht tegen trophoblast cell-surface antigen 2 (TROP-2), een antigeen dat vaak aanwezig is bij TNBC en correleert met een slechte prognose. De deelnemers hadden gemetastaseerd TNBC en hiervoor al minstens twee lijnen chemotherapie gehad. ‘Patiënten die SG krijgen blijken een overlevingswinst van 5,4 maanden te hebben ten opzichte van de controlegroep.’ Kok noemt dit een indrukwekkend resultaat. Eerder werd aangetoond dat een derde van de TNBC-patiënten op SG reageerde met een tumorreductie van ten minste 30 procent. Deze respons hield gemiddeld 7,7 maanden aan.2 ‘Ik verwacht dat sacituzumab govitecan op grond van deze nieuwe data door de commissie BOM goedgekeurd gaat worden. De bijwerkingen zijn wel een belangrijk punt van aandacht. Bij sommige patiënten traden heftige diarree en ernstige neutropenie op. De helft van de patiënten kreeg in deze studie groeifactoren om de witte bloedcellen te ondersteunen.’