Er zijn twee keuzehulpen ontwikkeld voor de behandeling van niercelcarcinoom: voor kleine/lokale tumoren en voor gevorderde/gemetastaseerde ziekte. De keuzehulpen worden momenteel in studieverband gebruikt. Uroloog dr. Harm van Melick en internist-oncoloog Karin Herbschleb (beiden St. Antonius Ziekenhuis) vertellen over de totstandkoming en toepassing van de keuzehulpen.
In het verleden namen artsen de beslissing over een behandeling, die van oudsher vooral gericht was op betere ziekte-uitkomsten en langere overleving. Maar voor patiënten gaat het vaak ook om de kwaliteit van leven. Ze kunnen ook kiezen voor een behandeling die weliswaar minder levensverlenging geeft, maar waarbij de levenskwaliteit op peil blijft. Dat zijn individuele keuzes. Herbschleb: ‘Tegenwoordig gaat het vooral om het uitleggen van de behandelopties en de bijbehorende voor- en nadelen: we informeren patiënten over de effecten van een behandeling op de tumor, maar ook over alle bijwerkingen. Een keuzehulp stimuleert patiënten om na te denken over hun wensen en voorkeuren en welke behandeloptie daarbij past. Het is dus een instrument om het samen beslissen beter vorm te geven.’ Van Melick was eerder betrokken bij andere keuzehulpen en vindt ook nierkanker zeer geschikt voor een keuzehulp: ‘Er zijn immers steeds meer behandelopties. Daarom hebben we een kerngroep gevormd met enkele urologen en oncologen uit academische en niet-academische ziekenhuizen. Ik had al contact met het bedrijf ZorgKeuzeLab, dat veel ervaring heeft met keuzehulpen.’
MEERDERE KEUZES
Er zijn twee werkgroepen samengesteld: voor niet-uitgezaaide nierkanker, inclusief de kleinere T1-tumoren, en voor gevorderd/gemetastaseerd niercelcarcinoom. Bij grotere niet-uitgezaaide tumoren is de optie vrijwel altijd opereren. Maar bij kleinere tumoren zijn er vaak meerdere keuzes: verschillende soorten operaties, een interventie door een radioloog met bevriezen of verhitten, of afwachten bij heel kleine niertumoren. Voor de behandeling van gemetastaseerd niercelcarcinoom is steeds meer medicatie beschikbaar om tumorgroei af te remmen. ‘Vaak wordt behandeld met dubbele immuuntherapie met ipilimumab en nivolumab, gevolgd door monotherapie met immuuntherapie, waarna patiënten behandeld kunnen worden met een tyrosinekinaseremmer’, vertelt Herbschleb. ‘De behandeling kan ook starten met immuuntherapie in combinatie met een tyrosinekinaseremmer of met monotherapie met een tyrosinekinaseremmer. Maar bij progressie zijn er niet veel andere middelen waarvan je iets kunt verwachten. Het is dan extra belangrijk om samen met de patiënt te beslissen over vervolgstappen.’