Nieuwe geneesmiddelen voor de behandeling van gemetastaseerd prostaatcarcinoom zullen in de komende jaren mogelijk eerder in het behandeltraject kunnen worden ingezet. Naar verwachting zal de rol van de uroloog hierbij veranderen. Internist-oncoloog Joan van den Bosch en oncologisch uroloog dr. Toine van der Heijden reflecteren op deze ontwikkeling.
Het zorgproces en de patient journey rondom de behandeling van prostaatcarcinoom zijn in Nederland van oudsher gelaagd. Patiënten met lokale of gevorderde ziekte worden in eerste instantie behandeld door de uroloog. Omdat vóór 2011 alleen chemotherapie beschikbaar was als behandeling voor gevorderde of gemetastaseerde ziekte, schoof het hoofdbehandelaarschap bij deze ziektestadia doorgaans door naar de internist-oncoloog. Door de komst van innovatieve geneesmiddelen en nieuwe behandelcombinaties kan die gelaagde aanpak in de toekomst mogelijk veranderen.
Huidig beleid
‘Bij gelokaliseerd prostaatcarcinoom is de uroloog de hoofdbehandelaar’, zegt Van den Bosch, internist-oncoloog bij het Albert Schweitzer Ziekenhuis in Dordrecht. ‘Die bespreekt alle patiënten met lokale ziekte in het MDO, waar een behandeling wordt doorgesproken.’ Als er een PSA-stijging optreedt, dan geldt het advies om beeldvorming – een botscan, CT-abdomen of PSMA-scan – te verrichten, waarna eventueel direct beleid of een vervolgonderzoek volgt. ‘De patiënt wordt dan opnieuw in het MDO besproken.’