Drie combinatiebehandelingen van een PARP-remmer en een androgeenreceptorblokker wachten op advies over vergoeding. In de respons op deze behandeling voor patiënten met gemetastaseerde castratieresistente prostaatkanker met een HRR-mutatie, is een hiërarchie zichtbaar voor de verschillende soorten mutaties, zo schreef dr. Nick Beije samen met andere onderzoekers in een editorial. Hij adviseert om zo vroeg mogelijk op BRCA-mutaties te testen.
CAPTURE-studie
De EMA heeft drie combinatiebehandelingen van een PARP-remmer en een androgeenreceptorblokker geregistreerd voor patiënten met uitgezaaide castratieresistente prostaatkanker (mCRPC), bij wie er geen indicatie is voor chemotherapie. De indicatie voor de combinatie van olaparib en abirateron en de combinatie van talazoparib en enzalutamide maakt geen onderscheid in subtypen van prostaatkanker. Dit is wel het geval voor de combinatie van niraparib en abirateron, waarbij de registratie alleen geldt voor patiënten met een BRCA-mutatie. De combinatiebehandelingen wachten op advies van Zorginstituut Nederland over vergoeding.
Aan de registraties liggen meerdere studies ten grondslag. De CAPTURE-studie keek in een verzameling van vier observationele studies wat de prevalentie is van mutaties in genen van het homologe recombinatie reparatie-systeem (HRR), en hoe patiënten met verschillende mutaties reageerden op eerstelijnsbehandeling met androgeenreceptorblokkers (ARB) of taxanen in de gemetastaseerde setting.1 Van de ruim 700 patiënten had 13,2 procent een BRCA1/2-mutatie en 17,4 procent een andere mutatie in de HRR-genen. Patiënten met een BRCA1/2-mutatie reageerden beduidend slechter op de behandeling dan de patiënten met een andere HRR-mutatie of zonder HRR-mutatie; de (progressievrije) overleving was korter. Op hun beurt hadden patiënten met een andere HRR-mutatie in de tumor ook een slechtere uitkomst dan patiënten waarbij in de tumor helemaal geen sprake van een HRR-mutatie was.