De behandelmogelijkheden voor patiënten met multipel myeloom zijn de afgelopen jaren aanzienlijk uitgebreid. Internist-hematoloog dr. Sandra Croockewit (Radboudumc) vertelt over de eerstelijnsbehandeling.
Bij de eerstelijnsbehandeling van multipel myeloom wordt onderscheid gemaakt tussen patiënten die in aanmerking komen voor een stamceltransplantatie (jonger dan 65 jaar of 65-70 jaar met goede klinische conditie), en patiënten die ouder zijn. Voor beide groepen is het van belang om het risicoprofiel bij diagnose in kaart te brengen. Dat gebeurt met FISH-onderzoek (fluorescentie-in-situhybridisatie) op gezuiverde plasmacellen. De aanwezigheid van specifieke deleties of translocaties (del17p, t(4;14), t(14;16)) wijzen op een slechte prognose. ‘Bij hoogrisicopatiënten die in aanmerking komen voor een stamceltransplantatie, is het te overwegen om een tweede stamceltransplantatie te doen’, vertelt Croockewit. ‘Dat komt voort uit de HOVON95-studie, waarin het voordeel van een tweede transplantatie met name bleek in de subgroep patiënten met hoog cytogenetisch risicoprofiel.’1
Nog niet standaard
FISH-onderzoek gebeurt wel in studieverband, maar daarbuiten nog niet standaard in alle centra. ‘Dat is nog een aandachtspunt, want het onderzoek staat wel in de nieuwe richtlijn die recent is gepubli ceerd door de Myeloom Werkgroep van de HOVON’,2 zegt Croockewit. ‘Bij patiënten van zeventig jaar en ouder is het risico profiel van belang omdat er voor die groep de keuze is tussen orale therapie (lenalidomide-dexamethason) of een schema met melfalan-prednisonbortezomib (MPV). Bij hoog risico is er voorkeur voor een regime met bortezomib.’ 2,3