In tegenstelling tot het vorige congres van de ESMO en ASCO, trof dr. Jeanine Roodhart tijdens het ESMO Virtual Congress 2020 weinig nieuws over het colorectaal carcinoom. De onderzoekspresentaties gingen vooral over kwaliteit van leven en betroffen extra analyses van studies die al op het ASCO-congres waren gepresenteerd. Roodhart bespreekt studies in de gemetastaseerde setting en in vroegere ziektestadia.
Bij de behandeling van het gemetastaseerde colorectaal carcinoom (CRC) gaat de aandacht steeds meer uit naar subgroepen patiënten. Immuuntherapie laat volgens Roodhart een indrukwekkend langdurige respons zien bij patiënten met microsatelliet instabiele (MSI) tumoren of tumoren met een deficiënt mismatch repair-systeem (dMMR), bijvoorbeeld in de fase III-studie KEYNOTE-177. ‘Maar slechts vijf procent van de patiënten met gemetastaseerd colorectaal carcinoom heeft een MSI- of dMMR-tumor (MSI-CRC). Het is nog een zoektocht hoe we ook de microsatelliet stabiele (MSS) tumoren gevoelig kunnen maken voor immuuntherapie.’
De KEYNOTE-177-studie vergelijkt de eerstelijns behandelingen pembrolizumab en chemotherapie bij patiënten met een gemetastaseerd MSI-H (hoge microsatellietinstabiliteit) - en/of dMMR-colorectaal carcinoom. Met gevalideerde vragenlijsten wordt tevens de kwaliteit van leven vergeleken. Immuuntherapie verbeterde de kwaliteit van leven significant, terwijl deze met chemotherapie stabiel bleef of slechter werd.1 ‘De winst in kwaliteit van leven was al te zien na achttien weken behandelen, als de progressievrije overlevingscurves nog gelijklopen’, aldus Roodhart. ‘Dat komt waarschijnlijk doordat immuuntherapie beter wordt verdragen. Opgeteld bij de veel betere progressievrije overleving met pembrolizumab, ondersteunt dit resultaat het gebruik van immuuntherapie in de eerste lijn.’
De studie is nog niet gepubliceerd, maar Roodhart hoopt dat de EMA goedkeuring geeft voor de toepassing van immuuntherapie bij het MSI-CRC. ‘Dat zal de klinische praktijk zeker veranderen. Chemotherapie laat in deze studie wel een snellere afname van de tumorgrootte zien dan immuuntherapie. Dus wellicht blijft chemotherapie in specifieke situaties wel gewenst, bijvoorbeeld als neoadjuvante toepassing.’