Organoïden gekweekt uit ovariumtumoren kunnen bijdragen aan meer maatwerk in de systemische behandeling van ovariumcarcinoom. Arts-onderzoeker dr. Chris de Witte zet met haar promotieonderzoek de eerste stappen in die richting.
Epitheliaal ovariumcarcinoom is een heterogene ziekte, zowel histologisch als genetisch. Desondanks is de behandeling tot op heden vrij uniform. De eerstelijnsbehandeling bestaat uit het chirurgisch zo goed mogelijk verwijderen van het tumorweefsel in combinatie met platinumbevattende chemotherapie. Sinds kort bestaat ook de mogelijkheid van een aansluitende onderhoudsbehandeling met een PARP-remmer. ‘Gezien de grote heterogeniteit in de ziekte ligt het voor de hand dat de one-size-fits-all-benadering van de therapie niet voor alle patiënten optimaal is’, stelt De Witte. ‘Maatwerk op basis van de genetische kenmerken van de tumor, zoals dat gebeurt bij onder andere longcarcinoom en melanoom, biedt waarschijnlijk meer kans op een langdurige respons. Zowel bij de eerstelijns behandeling als daarna.’
Een methode om per patiënt en per stadium in de ziektegeschiedenis de optimale systemische therapie te kiezen, is om de tumor buiten het lichaam te testen op gevoeligheid voor verschillende medicijnen en combinaties van medicijnen. De Witte: ‘De techniek van het kweken van organoïden, driedimensionale celkweken, die ruim tien jaar geleden onder leiding van prof. dr. Hans Clevers in het Hubrecht Instituut is ontwikkeld, zou daarbij een zeer geschikt hulpmiddel kunnen zijn.’