Meer dan vijftien jaar geleden werd de Oncotype DX® genexpressietest in de Verenigde Staten geïntroduceerd in de klinische praktijk. De methode om de noodzaak te bepalen van adjuvante chemotherapie bij vroegstadium lymfekliernegatief, HR-positief, HER2-negatief mammacarcinoom, raakte snel ingeburgerd. Dat blijkt uit onderzoek van dr. Evelien Schaafsma.
Schaafsma onderzocht in de periode van 2004 tot 2015 het gebruik van de Oncotype DX-genexpressietest in een groep van 375.000 Amerikaanse vrouwen met mammacarcinoom en het effect ervan.1 Het gebruik van de genexpressietest nam in die periode gestaag toe en werd toegepast bij 1,5 tot 34 procent van de patiënten. Tegelijkertijd daalde het gebruik van chemotherapie in deze groep vrouwen van 42 naar 36 procent.1
‘Het artikel maakte deel uit van mijn promotieonderzoek’, legt Schaafsma, onderzoeker bij het Department of Microbiology and Immunology van het Dartmouth College in Hanover, uit. ‘Dat bestond uit twee onderdelen. De ene helft ging over immuungerelateerde karakteristieken in tumorbiopten die in verband staan met de uiteindelijke prognose van patiënten. Het andere deel had betrekking op genetische en mRNA-variaties die optreden in een tumor en die gebruikt kunnen worden voor gepersonaliseerde behandeling. De focus lag daarbij op het ontwikkelen van tests. Het onderzoek naar de implementatie van de Oncotype DX-genexpressietest was daar eigenlijk een afsluiting van. We wilden zien hoe een test in de klinische praktijk wordt gebruikt en of patiënten daar echt baat bij hebben.’