Er zijn de afgelopen jaren meer behandelopties gekomen voor patiënten met refractair multipel myeloom (MM). Enkele daarvan worden al vergoed en zijn in de richtlijn opgenomen. ‘Steeds vaker worden patiënten in recidief setting behandeld’, vertelt internist-hematoloog dr. Margot Jak (UMC Utrecht).
Eerstelijnsbehandeling van MM gebeurt volgens Jak met name in perifere ziekenhuizen. De mediane overleving is de afgelopen jaren meer dan verdubbeld. ‘Tien tot vijftien jaar geleden was die ongeveer drie jaar. Maar voor fitte patiënten die een intensieve behandeling aankunnen, bereiken we al acht tot tien jaar. Met nieuwe therapieën heeft een deel van de patiënten met eerstelijnsbehandeling een progressievrije overleving van wel zestig maanden. Voor de oudere patiënt is dat dan ook misschien de enige behandeling die zij krijgen voor hun ziekte. Voor de jongere patiënten met een recidief kan een tweede behandeling nodig zijn. Het UMC Utrecht krijgt patiënten met recidief of refractair MM doorverwezen vanuit de regio.’
Niet wachten
De meeste patiënten hebben een respons op de eerste behandeling. Jonge patiënten krijgen na stamceltransplantatie een onderhoudsbehandeling, meestal met lenalidomide. ‘Deze patiënten volgen we poliklinisch aan de hand van het M-proteïne, calciumwaarden en de nierfunctie’, vervolgt Jak. ‘Bij progressie stijgt het M-proteïne en kijken we naar het ontstaan van CRAB-criteria: hypercalcemie, nierfunctiestoornis, anemie en lytische botlaesies. De definitie van ziekteprogressie is nauw omschreven in de criteria van de IMWG, de internationale myeloomwerkgroep. Die criteria kunnen leiden tot een formele indicatie voor nieuwe behandeling. Ook deze tweedelijnsbehandeling vindt veelal plaats in de periferie, maar zeker ook in de academie. Patiënten worden naar ons verwezen als er geen reguliere behandelopties meer zijn of als het verwijzend ziekenhuis een reguliere behandeling niet kan geven.’