De CheckMate 577-studie onderzocht het effect van de adjuvante behandeling met nivolumab bij patiënten met oesofaguscarcinoom of gastro-oesofageale overgangstumoren met restziekte na chemoradiatie en een resectie. Deze toegevoegde behandeling zorgde voor een verbetering van de ziektevrije overleving, ongeacht de PD-L1-expressie.1 Internist-oncoloog dr. Marije Slingerland beschrijft de studie. In een tweede artikel plaatst ze het onderzoek in perspectief.
Oesofaguscarcinoom is wereldwijd gezien het zevende meest voorkomende kankertype en is ieder jaar verantwoordelijk voor meer dan een half miljoen sterfgevallen. Voor patiënten met stadium II of III oesofaguscarcinom of een gastro-oesofageale overgangstumor is neoadjuvante chemoradiatie gevolgd door chirurgie de standaardbehandeling. Dit behandelschema is gebaseerd op de CROSS-studie, vertelt Slingerland.2 ‘Voor deze patiënten bestaat in Nederland de standaardbehandeling uit neoadjuvante chemoradiotherapie. Patiënten worden behandeld met carboplatine en paclitaxel in combinatie met bestraling volgens het schema zoals dat gebruikt is in de CROSS-studie.’
Echter, ondanks deze behandeling is er een groot aantal patiënten dat een recidief dan wel metastasen op afstand ontwikkelt. Slingerland: ‘Ongeveer 25 procent van de patiënten heeft na neoadjuvante chemoradiatie een pathologisch complete respons. Daarmee heeft 75 procent geen pathologisch complete respons. Dat geeft aan dat er een noodzaak is voor effectieve adjuvante therapieën.’
De groep patiënten die Slingerland benoemt is geïncludeerd in de fase III-studie CheckMate 577. In deze studie werd adjuvante behandeling met nivolumab onderzocht in de subgroep patiënten met restziekte na chemoradiotherapie.1 Deelnemers aan de wereldwijde studie waren 794 patiënten met oesofaguscarcinoom of een gastro-oesofageale overgangstumor. Deze groep werd in de verhouding 2:1 gerandomiseerd naar behandeling met nivolumab (240 mg om de 2 weken gedurende 16 weken, gevolgd door 480 mg iedere 4 weken, n = 532), of placebo (n = 262). Patiënten werden maximaal gedurende een jaar behandeld.