Afgelopen september gaf de EMA goedkeuring voor pembrolizumab in combinatie met chemotherapie als eerstelijns behandeling van volwassenen met gemetastaseerd niet-plaveiselcellig niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) zonder EGFR-mutatie of ALK-herschikking. De goedkeuring is ongeacht de PD-L1-expressie. Aansluitend publiceerde de NVMO-commissie BOM in oktober een positief advies voor deze nieuwe combinatietherapie in de Nederlandse behandelsetting.1
De registratie is gebaseerd op basis van resultaten van de internationale, dubbelblind gerandomiseerde fase III-multicenterstudie KEYNOTE-189. Daaruit is gebleken dat de combinatiebehandeling het risico op overlijden met 51 procent verlaagt en het risico op progressie met 48 procent verkleint (hazard ratio [HR] voor overlijden: 0,49 [95%-BI: 0,38-0,64]; P < 0,001).2 ‘Ik verwacht dat deze therapie in Nederland nu snel de standaardbehandeling zal zijn’, reageert longarts prof. dr. Egbert Smit van het Antoni van Leeuwenhoek in Amsterdam.
KEYNOTE-1892, waarin 616 patiënten 2:1 werden gerandomiseerd tussen behandeling met chemotherapie en pembrolizumab of chemotherapie met placebo, is een vervolgstudie van de fase II-studie KEYNOTE-021 die in de Verenigde Staten werd uitgevoerd. In KEYNOTE-021 werden verschillende cohorten onderzocht met de combinatie van chemotherapie en immuuntherapie. Patiënten in een van de cohorten – cohort G – kregen pembrolizumab met carboplatine en pemetrexed. ‘Dat liet een verrassend grote respons zien’, zegt Smit. Resultaten van de KEYNOTE-021-studie zijn gepresenteerd op het ESMO 2017 Congress en afgelopen zomer werden de data over de 24-month overall survival van cohort G gepubliceerd in Journal of Thoracic Oncology.3 In deze studie werden 123 patiënten met stadium IIIB of IV niet-plaveiselcellig NSCLC zonder EGFR-mutatie of ALK-herschikking behandeld. Zij werden 1:1 gerandomiseerd tussen behandeling met pemetrexed-carboplatine met pembrolizumab of behandeling met alleen pemetrexed-carboplatine. Behandeling met pembrolizumab werd 2 jaar gecontinueerd. Bij een mediane follow-up van 23,9 maanden was de objective response rate (ORR) 56,7 procent in de groep die met pembrolizumab en pemetrexed-carboplatine werd behandeld tegenover 30,2 procent in de groep die alleen pemetrexed-carboplatine kreeg (geschat verschil: 26,4 procent [95%-BI: 8,9-42,4]; P = 0,0016). De progressievrije overleving was significant beter in de groep die met pembrolizumab plus pemetrexed-carboplatine werd behandeld (HR: 0,53 [95%-BI: 0,33-0,86]; P = 0,0049). De HR voor overall survival was 0,56 (95%-BI: 0,32-0,95; P = 0,0151). Adverse events van graad 3-5 deden zich voor bij 41 procent van de patiënten die met pembrolizumab plus pemetrexed-carboplatine werden behandeld tegenover 27 procent van de patiënten die alleen met pemetrexed-carboplatine werden behandeld. In totaal 3 patiënten hadden een fatale adverse event (pembrolizumab plus pemetrexed-carboplatine: n = 1; pemetrexed-carboplatine: n = 2).3