Het aantal mogelijkheden voor een eerstelijnsbehandeling bij patiënten met gemetastaseerd niercelcarcinoom bij wie systemische behandeling nodig is, is de afgelopen jaren flink toegenomen. Dat roept de vraag op hoe de behandelaar in de praktijk de beste keuze maakt voor de individuele patiënt. Internist-oncologen dr. Britt Suelmann en dr. Thomas Kerkhofs vertellen over hun overwegingen daarbij.
Een jaar of tien geleden was het nog simpel: de eerstelijnsbehandeling voor patiënten met gemetastaseerd niercelcarcinoom beperkte zich tot monotherapie met een anti-angiogenese tyrosinekinase remmer (TKI), zoals pazopanib of sunitinib. Sindsdien volgden de publicaties met nieuwe therapeutische opties, waaronder diverse combinatietherapieën, elkaar in snel tempo op. Zowel dubbele immuuntherapie (nivolumab en ipilimumab) als combinaties van immuuntherapie met een TKI (pembrolizumab en axitinib, pembrolizumab en lenvatinib, nivolumab en cabozantinib) bleken in studies te leiden tot een significant betere progressievrije (en algehele) overleving dan monotherapie met de TKI sunitinib.1-4 Het groter wordende arsenaal van behandelingen en combinaties leidt tot de onvermijdelijke vraag welk van deze behandelopties in de dagelijkse praktijk voor welke patiënt de beste keuze is.
‘Om te beginnen moeten we niet vergeten dat het voor een deel van de patiënten met een gemetastaseerd niercelcarcinoom een goede optie is om vooralsnog niet te starten met een systemische behandeling’, benadrukt Kerkhofs. ‘Bij patiënten met een gunstige prognose op basis van de IMDC-criteria, zonder tumorgerelateerde klachten en geen of zeer geringe progressie van de metastasen, kun je wachten met het starten van een systemische behandeling totdat er sprake is van radiologische progressie of het ontstaan van klachten. Is er wel een indicatie voor systemische behandeling dan gaat bij patiënten met een gunstige prognose de voorkeur nog steeds uit naar monotherapie met een TKI. Bij patiënten die bij diagnose wèl een behandelindicatie hebben en die in een intermediaire of slechte prognosecategorie vallen, zal de grote meerderheid in aanmerking komen voor een combinatiebehandeling.’