De uitkomsten van de KEYNOTE-564-studie zoals gepresenteerd tijdens ASCO-GU 2024 zijn aanleiding om de systemische behandeling van niercelcarcinoom aan te passen, aldus internist-oncoloog dr. Maureen Aarts. ‘Daarvoor is het wel nodig eerst de officiële publicatie af te wachten. Als deze geen aanleiding geeft tot het zetten van vraagtekens bij de overlevingswinst, dan kan de behandeling ook beschikbaar komen buiten studieverband.’ Aarts volgde ASCO-GU 2024 en voorziet interessante studies van commentaar.
Voor de meest interessante voordracht – de presentatie van de uitkomsten van de KEYNOTE-564-studie door dr. Toni Choueiri, internist-oncoloog in Dana Farber Cancer Institute Boston – moest Aarts wachten tot de laatste dag van het ASCO Genitourinary Cancers Symposium (ASCO-GU).1 Deze studie onderzocht het effect van een adjuvante behandeling met pembrolizumab bij patiënten met verhoogd risico op terugkeer van ziekte na nefrectomie. Choueiri hield het spannend in zijn inleiding, vertelt Aarts. ‘Hij zei: “Er zijn in de afgelopen decennia tal van studies met tal van medicijnen gedaan in de adjuvante setting; tot nu zonder succes. In geen enkele studie werd winst in algehele overleving gezien, wat toch het ultieme doel is van een adjuvante behandeling.”’
De uitkomsten van de KEYNOTE 564-studie staan echter haaks op die van alle eerdere studies. Na 48 maanden follow-up was van de 496 patiënten die adjuvant behandeld waren met pembrolizumab nog 91,2 procent in leven, tegenover 86.0 procent van de 498 patiënten die behandeld waren met placebo (HR: 0,62 p = 0,002, zie figuur). De overlevingswinst werd gezien in alle geïncludeerde risicocategorieën: M0 met intermediair tot hoog risico op terugkeer van de ziekte, M0 met hoog risico en M1NED (no evidence of disease). En ook de ziektevrije overleving was na 48 maanden follow-up beter bij behandeling met pembrolizumab (64,9 procent versus 56,6 procent; HR: 0,72). ‘De grote vraag is nu natuurlijk hoe het komt dat in KEYNOTE-564 wel overlevingswinst wordt gezien terwijl dit in alle eerdere studies niet optrad’, reageert Aarts op de resultaten. ‘In principe zijn de onderzochte patiëntenpopulatie in de studies vergelijkbaar, zij het dat er wat kleine verschillen zijn in het percentage patiënten met M1 NED. Een opvallend verschil met bijvoorbeeld de CheckMate 914-studie, waarvan een update werd gepresenteerd op ASCO-GU voorafgaand aan de presentatie over KEYNOTE-564, is dat de behandelduur in CheckMate 914 maar 24 weken was, tegenover een heel jaar in de KEYNOTE-studie.’2