Dr. Laura Bornes kreeg op het NABON-BOOG-symposium op 15 april j.l. de BOOG Young Investigator Award uitgereikt voor haar onderzoek naar de invloed van de fase van de menstruatiecyclus op de effectiviteit van chemotherapie bij borstkanker. Haar data suggereren dat het effect van de menstruatiecyclus op het lichaam groter is dan men altijd dacht.
Bornes kreeg de award omdat de jury zeer onder de indruk was “hoe ze haar eigen originele hypothese heeft kunnen omzetten in een prachtig wetenschappelijk onderzoek. Daarnaast heeft zij blijk gegeven onderzoek te kunnen uitvoeren uitmondend in fantastische publicaties en presentaties. Het door haar uitgevoerde onderzoek biedt duidelijk fundamentele inzichten en klinische implicaties”, aldus het juryrapport. Jaarlijks wordt een jonge, getalenteerde onderzoeker gekozen om de BOOG Young Investigator Award op het NABON-BOOG symposium in ontvangst te mogen nemen. De onderzoeker krijgt dan de gelegenheid om een lezing te geven.
Tijdens haar promotieonderzoek bekeek Bornes hoe kankercellen veranderen tijdens de menstruatiecyclus en wat de invloed daarvan is op de werking van chemotherapie. Haar onderzoek ontstond vanuit twee lopende projecten in het laboratorium op het NKI. Zij keek naar chemotherapie en waarom sommige kankercellen resistent worden. Tegelijkertijd ontdekte een collega dat de hormonale cyclus bij muizen invloed heeft op de proliferatie van kankercellen. ‘We weten dat chemotherapie beter werkt op cellen die actief delen. Daarom vroegen we ons af: als kankercellen zich tijdens de cyclus anders gedragen, zou het dan uitmaken in welke fase van de cyclus chemotherapie wordt toegediend? Om dit te testen, hebben we muismodellen voor borstkanker gebruikt. Daaruit bleek dat chemotherapie effectiever is wanneer deze wordt toegediend in de fase waarin het progesterongehalte laag is, dat is de fase vóór de eisprong. Na de eisprong stijgt het progesterongehalte, en in die periode lijkt chemotherapie minder effectief. Voor ons voelde dit als een doorbraak. In eerste instantie zagen we het effect bij één chemotherapiekuur, wat al spannend was. Omdat chemotherapie vaak leidt tot het stoppen van de cyclus, was de vraag of het effect ook bij meerdere kuren zou aanhouden. Er lijkt een soort “inprenting” in de tumor plaats te vinden: de veranderingen die tijdens de eerste kuur optreden, blijven zichtbaar.’