Ook bij blaascarcinoom behoort een behandeling met immuuntherapie inmiddels tot de mogelijkheden. Drie checkpoint inhibitors, te weten pembrolizumab, nivolumab en atezolizumab, zijn door de EMA onlangs geïndiceerd als behandeling bij gevorderd en/of gemetastaseerd blaascarcinoom. De praktische vraag daarbij is in welke behandelcentra de behandeling met checkpoint inhibitors bij blaascarcinoom idealiter zou moeten plaatsvinden. Twee internist-oncologen, één uroloog en een woordvoerder van de patiëntenvereniging geven hun mening.
Aan de nog steeds uitdijende lijst van typen kanker waarbij immuuntherapie, of preciezer gezegd een behandeling met checkpoint inhibitors, bij een deel van de patiënten tot een langere overleving leidt, is onlangs ook blaascarcinoom toegevoegd. Afgelopen zomer keurde de EMA het gebruik van de PD-1-inhibitors nivolumab en pembrolizumab als ook van de PD-L1-inhibitor atezolizumab als tweedelijnsbehandeling bij patiënten met gemetastaseerd of niet-operabel blaascarcinoom goed.
De afgelopen jaren is er in Nederland voor gekozen de behandeling met checkpoint inhibitors bij iedere nieuwe indicatie in meer of mindere mate te centraliseren in een beperkt aantal behandelcentra. Dit vanwege zowel de afwijkende manier waarop de respons op de behandeling ontstaat als het afwijkende bijwerkingenprofiel van deze geneesmiddelen. De vraag is nu hoe de behandeling met checkpoint inhibitors bij blaascarcinoom in Nederland vorm gegeven moet worden.