Over de behandeling van gemetastaseerd mammacarcinoom zijn op 2025 ASCO Annual Meeting enkele interessante ontwikkelingen gemeld, met name rond antihormonale therapie. Toch is de klinische relevantie niet altijd duidelijk, constateerde internist-oncoloog Maartje van Kats. Onder meer door het ontbreken van cross-overdata.
‘Je hoopt natuurlijk op het ASCO-congres dingen te weten te komen die je meteen in je spreekuur kunt toepassen, maar dat zijn toch uitzonderingen. We zagen tussentijdse studieresultaten die wel in een nieuwe richting wijzen, maar waar je nog geen definitieve conclusies aan kunt verbinden’, zegt Van Kats. Naast studies met nieuwe middelen gold dat ook voor onderzoek naar de optimale volgorde om bewezen effectieve middelen in te zetten, bijvoorbeeld als eerstelijns- in plaats van tweedelijnsbehandeling.
OESTROGEENRECEPTOR
Er zijn veel nieuwe ontwikkelingen rond de behandeling van HR-positief mammacarcinoom. De huidige standaardbehandeling van deze patiënten met een HR-positief, HER2-negatief mammacarcinoom is antihormonale therapie, al dan niet met een CDK4/6- remmer. Van Kats: ‘Antihormonale therapie werkt meestal heel goed en met relatief weinig bijwerkingen, maar op een gegeven moment loop je aan tegen resistentie. Die wordt onder andere veroorzaakt door een ESR1-mutatie in de oestrogeenreceptor. Onder selectie - druk van de behandeling met een aromataseremmer kom je op een gegeven moment op het punt dat de gangbare antihormonale therapie niet meer werkt. Er wordt nu hard gezocht naar oplossingen voor dit probleem.’