CAR T-celbehandeling is een effectieve therapie, maar heeft als nadeel dat alle controles en de productie en levering van de cellen wel enkele weken kunnen duren. Daarom wordt gezocht naar andere en snellere productiemethoden.
Prof. dr. Niels van de Donk (Amsterdam UMC) vertelt dat er momenteel hard wordt gewerkt aan de ontwikkeling van autologe CAR T-celproducten, die in het ziekenhuis in kortere tijd gemaakt kunnen worden. ‘Dat geeft mogelijk minder risico op complicaties of progressie van de ziekte, waardoor patiënten soms niet toekomen aan de behandeling. Zo’n tien tot vijftien procent van de patiënten die starten met het traject van aferese, krijgt de CAR T-cellen uiteindelijk niet doordat ze intussen ernstig ziek worden of overlijden aan de gevolgen van de ziekte. Daarom is snellere doorverwijzing en behandeling nodig.’
In de toekomst is misschien ook de inzet mogelijk van allogene CAR T-cellen. Bij die benadering worden genetisch gemanipuleerde cellen gebruikt van gezonde donoren, die bij patiënten snel beschikbaar zijn voor therapie. De cellen kunnen ‘op de plank’ bewaard worden, wat de levertijd verkort. Manipulatie is onder andere nodig om graft-versus-host-reacties tegen te gaan. ‘Voor myeloom zijn er inmiddels veelbelovende data van het allogene product ALLO-715’, vertelt Van de Donk. ‘Allogene CAR T- cellen kunnen vers aan de patiënt worden toegediend. Dat heeft belangrijke meerwaarde voor de kwaliteit van de cellen. Er zijn meer allogene producten in ontwikkeling, die op termijn wellicht een rol kunnen gaan spelen bij de behandeling.’
Van de Donk noemt ook bispecifieke CAR T-celtherapie als mogelijke behandeling voor de toekomst. Deze maakt gebruik van verschillende bindingsplaatsen van de antilichamen, bijvoorbeeld BCMA/GPRC5D bij MM en CD19/CD20 of CD19/CD22 bij B-celmaligniteiten. Zo’n dubbele bindingsmogelijkheid kan de binding tussen kankercel en T-cel versterken, en ontstaan van antigen-escape varianten tegengaan. ‘De resultaten in verschillende studies zijn hoopvol.