Uitgangspunt bij hoogrisicopatiënten is langere en intensievere behandeling om MRD-negativiteit te bereiken en te behouden. Want als dat lukt, dan is de prognose beter. De mate van risico van MM-patiënten wordt bepaald aan de hand van factoren bij zowel de patiënt als in de tumor. Deze factoren worden wisselend gebruikt, ook in studies. Daardoor is het lastig om uitkomsten van studies met elkaar te vergelijken, vertelt internist-hematoloog dr. Annemiek Broijl (Erasmus MC, Rotterdam). ‘Er is behoefte aan een bredere kijk op wat hoog risico is.’
Patiëntspecifieke factoren voor risicobepaling zijn onder andere leeftijd, kwetsbaarheid en comorbiditeit zoals nier- of hartschade. Kwetsbaarheid wordt gemeten met de veelgebruikte Frailty Index. Al deze factoren hebben een negatieve invloed op de overleving. ‘Uiteraard hangen deze factoren met elkaar samen’, legt Broijl uit. ‘Zo is er bij hogere leeftijd vaker sprake van bijvoorbeeld nier- of hartschade, en treden bij behandeling vaker bijwerkingen op zoals gastro-intestinale problemen of infecties.’
Veel ziektegerelateerde factoren
Daarnaast zijn er ziektegerelateerde factoren. Dat zijn er veel en ze worden verschillend ingezet, vertelt Broijl. Het gaat in eerste instantie met name om de ziektelast, oftewel de ‘hoeveelheid ziekte’ die een patiënt bij zich heeft. Dat wordt bepaald aan de hand van onder andere beta-2-microglobuline en albumine, het enzym LDH, nierschade, maar ook circulerende tumorcellen in het bloed. ‘Daarnaast spelen karakteristieken van plasmacellen een rol, zoals cytogenetische afwijkingen’, vervolgt Broijl. ‘Vrijwel altijd wordt daarvoor het Multipel Myeloma FISH-panel gebruikt, dat bestaat uit translocatie t(4;14), t(14;16), en deletie 17p. Er zijn ook bepalingen die nog niet standaard worden gedaan, zoals amplificatie of winst van 1q. Amplificatie of winst van 1q in combinatie met de andere FISH-afwijkingen is een slecht prognostische marker, en wordt gebruikt in de nieuwste risicoscore R2-ISS.’1