Met de EMA-goedgekeurde adjuvante behandeling met osimertinib bij patiënten met compleet gereseceerd stadium IB-IIIA, EGFR-gemuteerd NSCLC verbeteren de vooruitzichten voor deze (kleine) groep longkankerpatiënten ‘Daarmee zijn we er echter nog niet’, stelt longarts dr. Wouter de Jong.
Het heeft even geduurd, maar eindelijk is er nu ook voor een deel van de patiënten met een vroegstadium gereseceerd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) een nieuwe behandeloptie. De Jong (Ziekenhuis Gelderse Vallei, Ede), sinds kort namens de NVALT lid van de NVMO-commissie BOM: ‘Voor patiënten met stadium I-II en enkele patiënten met IIIA bestaat de behandeling al heel lang uit operatieve verwijdering van de tumor of soms radiotherapie, met curatieve intentie. Aanvullend is er al ruim vijftien jaar bij patiënten met stadium II, IIIA en bij sommige patiënten met stadium IB ook adjuvante, cisplatinumbevattende chemotherapie geïndiceerd. Tenminste, indien de patiënt deze adjuvante chemotherapie kan en wil ondergaan.’ Dat er voor deze populatie, anders dan voor patiënten met stadium IV NSCLC, al zo lang geen nieuwe behandeloptie is bijgekomen, heeft een aantal redenen, denkt De Jong.
‘Om te beginnen zijn de overlevingscijfers voor patiënten met vroegstadium NSCLC gunstiger dan die voor patiënten met stadium IV. Dat maakt dat er meer behoefte is aan het ontwikkelen van nieuwe behandelopties voor stadium IV dan voor stadium I of II. Daarnaast vertonen nieuwe behandelopties in de kliniek vaak een vaste evolutie: van een eerste toepassing bij vergevorderde ziektestadia naar minder vergevorderde stadia en van toepassing als tweedelijns optie naar eerstelijns, adjuvant en eventueel neoadjuvante optie. In de ADAURA-studie is osimertinib nu met succes ingezet als adjuvante behandeling in vroegstadium NSCLC. Als osimertinib straks ook algehele overlevingwinst laat zien, neemt voor deze patiëntenpopulatie de kans op curatie echt belangrijk toe.’