Behandeling met de derde generatie ALK-remmer ensartinib leidt bij patiënten met ALK-positief niet-kleincellig longcarcinoom tot een langere overleving dan behandeling met crizotinib. Dr. Leona Horn, Vanderbilt-Ingram Cancer Center in Nashville, presenteerde de eerste resultaten van de fase III-studie eXalt3.
Patiënten met niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) met een herschikking van het ALK-gen komen in aanmerking voor een eerstelijns behandeling met een ALK-remmer (crizotinib, alectinib of ceritinib). De fase III-studie eXalt3 evalueert de effectiviteit van de derde generatie ALK-remmer ensartinib. In de studie zijn 290 patiënten met ALK-positief NSCLC gerandomiseerd tussen een behandeling met ensartinib of crizotinib.
Na controle van de ALK-test in een centraal laboratorium is de analyse van de studie beperkt tot 247 patiënten. In de totale groep van 290 patiënten leidt de behandeling met ensartinib ten opzichte van crizotinib tot een significante verlenging van de mediane progressievrije overleving (mPFS) van 12,7 naar 25,8 maanden (HR: 0,51; P = 0,0001).1 In de groep patiënten die overbleef na controle van de ALK-test bedroeg de mPFS voor de behandeling met crizotinib 12,7 maanden en was deze met ensartinib ‘nog niet bereikt’ (HR: 0,49; P = 0,0001). De gegevens van de mediane algehele overleving zijn nog niet matuur. De bijwerkingen van ensartinib zijn vergelijkbaar met die van crizotinib, behalve dat ensartinib met iets meer huidklachten gepaard gaat.