Checkpointremmers worden zeer waarschijnlijk een nieuwe behandeloptie voor een deel van de patiënten met een maag-, oesofagus-, of maag-oesofagus-overgangstumor (GEJ-tumor). Dr. Marije Slingerland trof bij haar beschouwing van de studies die tijdens het ESMO Virtual Congress 2020 zijn gepresenteerd, veel positieve resultaten. Zowel bij gevorderde, irresectabele, of gemetastaseerde tumoren als bij curatief behandelbare tumoren.
Het is niet voor het eerst dat de waarde van immuuntherapie is onderzocht bij maag-, oesofagus-, en GEJ-tumoren, maar de resultaten hiervan waren tot op heden niet overtuigend genoeg om de behandeling in Nederland standaard te geven bij dit type tumoren. Nu enkele tijdens het ESMO-congres gepresenteerde studies een significant overlevingsvoordeel toonden, zal dat veranderen, verwacht Slingerland. ‘Er zijn best veel studies met immuuntherapie gedaan, maar op basis hiervan was er tot op heden geen plaats voor immuuntherapie, zowel in de gemetastaseerde als in de adjuvante setting. De nieuwe studies zijn veelbelovend en ik verwacht dat deze de behandeling in de toekomst wel zullen beïnvloeden.’ (Zie onderstaand kader over studies in de adjuvante setting).
Een van de fase III-studies was CheckMate 649, waarin de combinatie van chemotherapie en nivolumab is vergeleken met alleen chemotherapie bij patiënten met een niet eerder behandeld gevorderd, irresectabel of gemetastaseerd HER2-negatief maagcarcinoom, oesofaguscarcinoom of GEJ-tumor van het type adenocarcinoom.1 In de studie met 1581 patiënten zorgde de behandeling met chemotherapie in de groep met een PD-L1-expressie, gemeten met de Combined Positive Score (CPS), van minimaal 5, voor een verbetering van de totale overleving met 11,1 maanden. In de groep die ook nivolumab kreeg, was de totale overleving 14,4 maanden (HR: 0,71, p < 0,0001). In de totale onderzoeksgroep werd eveneens een langere overleving gezien met immuuntherapie in vergelijking met alleen chemotherapie: 13,8 maanden versus 11,6 maanden (HR: 0,8, p = 0,0002).
Tevens werden tijdens het ESMO-congres de resultaten van de fase III-studie ATTRACTION-4 gepresenteerd.2 Deze studie was qua opzet enigszins vergelijkbaar met de CheckMate 649-studie, maar in deze Aziatische studie werd geen onderscheid gemaakt in de mate van PD-L1-expressie. De studie toonde aan dat de toevoeging van nivolumab aan chemotherapie gepaard ging met een verbeterde progressievrije overleving, maar een effect op de totale overleving bleef achterwege. Slingerland: ‘Dat in deze studie de totale overleving niet verbeterd is, komt wellicht omdat, ook patiënten met een tumor met een CPS van 0 geïncludeerd konden worden. We denken dat deze patiënten wellicht minder baat hebben bij immuuntherapie. Mogelijk speelt ook mee dat dit een Aziatische populatie is. We weten dat deze patiënten vaak meer opeenvolgende therapieën krijgen na de eerstelijns behandeling ten opzichte van de Westerse populatie. De vraag is dus of je resultaten van de ATRACTION-4-studie kunt extrapoleren naar de Westerse populatie. Belangrijk blijft echter dat de bevindingen in ATTRACTION-4 de positieve resultaten van de CheckMate 649 bevestigen.’