Met de toename van het aantal behandelmogelijkheden groeit het belang van een optimale patiëntenselectie. Biomarkers en moleculaire diagnostiek kunnen daarbij de weg wijzen. Tijdens het San Antonio Breast Cancer Symposium 2019 zijn studies met diverse potentiële biomarkers gepresenteerd. Dr. Marleen Kok en dr. Gabe Sonke duiden de uitkomsten.
Met de goedkeuring door de EMA van atezolizumab plus nab-paclitaxel als eerstelijns behandeling voor vrouwen met gemetastaseerd tripelnegatief mammacarcinoom (TNBC) heeft de immuuntherapie ook bij mammacarcinoom officieel haar intrede gedaan. Net als bij veel andere tumortypen is het nog niet geheel duidelijk welke patiënten het meeste baat zullen hebben bij immuuntherapie. Tijdens het symposium kwamen diverse potentiële biomarkers ten aanzien van immuuntherapie aan de orde. ‘Bij immuuntherapie met PD-1- of PD-L1-checkpointremmers wordt vaak gekeken naar de waarde van PD-L1-expressie als predictieve biomarker’, vertelt Kok. ‘Uit diverse presentaties op het symposium bleek dat dit vooralsnog een lastige biomarker is.’ Zij verwijst naar een posterdiscussie over de IMpassion130-studie. Deze studie heeft geleid tot de goedkeuring door de FDA en de EMA. ‘In een post-hoc analyse vergeleken de onderzoekers de voorspellende waarde van de PD-L1-expressie, gemeten met drie commercieel verkrijgbare PD-L1 testen: SP142, 22C3 en SP263.1 Daarbij bleek dat alleen een positieve uitslag van de SP142-test, die de expressie op de immuuncellen scoort, voorspellend was voor de meerwaarde van een behandeling met atezolizumab. Deze uitkomst benadrukt dat het bepalen van de PD-L1-expressie heel nauw luistert. Voor het gebruik van atezolizumab bij gemetastaseerd TNBC lijkt de SP142-test vooralsnog de meest geschikte test.’
‘PD-L1-expressie is een lastige biomarker’