Sinds eind 2017 worden CDK4/6-remmers toegepast bij hormoongevoelig mammacarcinoom. Internist-oncoloog dr. Inge Konings kijkt terug op die periode. Inmiddels staat vast dat deze middelen niet alleen de progressievrije, maar ook de totale overleving verlengen. Het is nog onduidelijk in welke lijn van behandeling deze middelen het beste kunnen worden toegepast. Dat is het hoofdonderwerp van de Nederlandse SONIA-studie.
‘Dat CDK4/6-remmers de progressievrije overleving verlengen als ze worden toegevoegd aan endocriene therapie bij HR-positief, HER2-negatief gemetastaseerd mammacarcinoom, is uit verschillende studies gebleken’, vertelt Konings. De middelen remmen de celcyclus. Inmiddels zijn er drie verschillende soorten op de markt: palbociclib, ribociclib en abemaciclib. In de eerste lijn zijn ze geregistreerd in combinatie met aromataseremmers en in tweede of latere lijnen met de oestrogeenreceptorantagonist fulvestrant.
Op ASCO 2021 Annual Meeting werden overlevingsdata van de MONALEESA-3-studie gepresenteerd. Deze trial onderzoekt bij postmenopauzale vrouwen met hormoongevoelig, gemetastaseerd mammacarcinoom het effect van toevoeging van ribociclib aan endocriene therapie met fulvestrant in de eerste en tweede lijn. Patiënten in de onderzoeksgroep kregen elke dag 600 mg ribociclib en fulvestrant, met na elke drie weken een rustweek. De data na 56 maanden follow-up lieten een overleving zien van 41,5 maanden bij patiënten die alleen endocriene therapie kregen, en 53,7 maanden in groep die ook ribociclib kreeg.1 ‘Patiënten leefden dus bijna een jaar langer met ribociclib erbij’, aldus Konings.