Het behandelarsenaal voor vrouwen met gemetastaseerd mammacarcinoom blijft groeien. Tijdens het San Antonio Breast Cancer Symposium 2019 kwamen diverse nieuwe behandelmogelijkheden over het voetlicht. Drie internist-oncologen selecteerden de meest interessante studies en schetsen het belang voor de klinische praktijk. Soms verwachten ze al op relatief korte termijn verandering van de praktijk, een andere keer kijken ze uit naar vervolgstudies.
De uitkomsten van de HER2CLIMB-studie1-2 maakten veel indruk op de congresbezoekers, stellen zowel dr. Monique Bos als dr. Inge Konings. ‘Deze fase II-studie onderzocht bij vrouwen met gemetastaseerd HER2-positief mammacarcinoom het effect van het toevoegen van tucatinib of placebo aan een behandeling met trastuzumab en capecitabine in de derde of latere lijn’, legt Konings uit. ‘Tucatinib is, net als bijvoorbeeld lapatinib, een small-molecule tyrosinekinaseremmer die selectief het kinasedomein van de HER2-receptor blokkeert. Daarnaast geeft tucatinib niet of nauwelijks HER1/EGFR-remming, waardoor een veel effectiever gedoseerde HER2-receptorblokkade gegeven kan worden. Tenslotte kan tucatinib de bloed-hersenbarrière passeren.’ ‘Vanwege dat laatste zijn vanaf de fase I-studies met dit medicijn ook vrouwen met hersenmetastasen geïncludeerd’, vult Bos aan. ‘Van de deelnemers had uiteindelijk bijna de helft hersenmetastasen. Hersenmetastasen bij vrouwen met HER2-positief mammacarcinoom is een belangrijke unmet medical need.’
In de HER2CLIMB-studie werden 612 vrouwen met gemetastaseerd HER2-positief, mammacarcinoom na eerdere behandeling met ten minste trastuzumab, pertuzumab en TDM1 gerandomiseerd naar toevoeging van tucatinib (n = 410) of placebo (n = 202) aan trastuzumab en capecitabine. Na 1 jaar bedroeg de progressievrije overleving (PFS) 33,1 procent bij behandeling met tucatinib versus 12,3 procent bij behandeling met placebo (HR: 0,54; P < 0,001, zie ook onderstaande grafiek), waarbij de mediane PFS 7,8 respectievelijk 5,6 maanden was. Bij de vrouwen met hersenmetastasen bedroeg de PFS na 1 jaar 24,9 procent bij behandeling met tucatinib tegenover 0 procent bij behandeling met placebo (HR: 0,48; P < 0,001). De mediane algehele overleving (OS) bedroeg 21,9 versus 17,4 maanden. Na 2 jaar was de OS respectievelijk 44,9 en 26,6 procent (HR: 0,66; P = 0,005). ‘Gezien de voorbehandeling die deze vrouwen al hebben gehad kun je spreken van een grote winst door het toevoegen van tucatinib aan de therapie’, stelt Konings. ‘Waarbij de bijwerkingen meevallen’, oordeelt Bos. ‘De toevoeging van tucatinib veroorzaakt wat meer diarree, maar daarvoor was geen profylaxe nodig.’ Bos en Konings verwachten dat deze behandeling over niet al te lange tijd in de Nederlandse klinische praktijk toe te passen zal zijn. Bos: ‘Eerst moeten natuurlijk alle noodzakelijke beoordelingstrajecten worden doorlopen, zoals goedkeuring door de EMA en een positief advies van de commissie BOM, en moet een vergoeding geregeld zijn. Ik verwacht dat er in de tussentijd een compassionate use program zal komen.’ Konings: ‘Momenteel lopen er ook studies waarin tucatinib wordt ingezet in eerdere lijnen van behandeling bij vrouwen met gemetastaseerd HER2-positief mammacarcinoom. Interessant daarbij wordt de vraag of een vroege behandeling met tucatinib het ontstaan van hersenmetastasen kan voorkomen of uitstellen.’