Patiënt- en tumorkenmerken geven vaak onvoldoende inzicht in de meerwaarde van adjuvante chemotherapie bij vroegstadium, HR-positief, HER2-negatief mammacarcinoom. De Oncotype DX® genexpressietest, die in augustus 2021 in het basispakket is opgenomen, kan in de meeste gevallen uitkomst bieden. Internist-oncoloog dr. Felix de Jongh werkt in het Ikazia Ziekenhuis al sinds 2013 met deze test. Hij vertelt over zijn ervaringen.
Patiënten met HR-positief, HER2-negatief mammacarcinoom in een vroeg stadium worden in eerste instantie behandeld met chirurgie, eventueel aangevuld met radiotherapie. Patiënten met een verhoogd risico op een recidief en/of metastasen op afstand komen bovendien in aanmerking voor adjuvante behandeling met endocriene therapie, vaak in combinatie met chemotherapie.1 ‘We weten dat de meerwaarde van adjuvante chemotherapie voor de gehele groep patiënten met HR-positief, HER2-negatief mammacarcinoom beperkt is en dat lang niet alle patiënten er baat bij hebben.2 Tegelijkertijd is chemotherapie op de korte en lange termijn geassocieerd met aanzienlijke bijwerkingen. Daarom was er behoefte aan een overtuigende test die, naast de gangbare patiënt- en tumorkenmerken, zoals leeftijd, tumorvolume, menopauzale status en lymfeklierstatus bij individuele patiënten de uitkomst van chemotherapie kan voorspellen’, aldus De Jongh.
Moleculaire test
Oncotype DX is een moleculaire test die in weefsel van vroegstadium HR-positief, HER2-negatief mammacarcinoom via een real-time, high-throughput, reverse transcriptie-polymerasekettingreactie de expressieniveaus bepaalt van zestien kankergerelateerde genen en vijf referentiegenen (zie figuur hieronder).3 Op basis van deze expressieniveaus berekent de test bij drie subgroepen het Recurrence Score® resultaat (RS), dat loopt van 0 tot 100. De drie subgroepen die worden onderscheiden zijn: patiënten ouder dan 50 jaar met negatieve locoregionale lymfeklieren plus postmenopauzale patiënten met positieve lymfeklieren (groep 1), patiënten van 50 jaar of jonger met negatieve locoregionale lymfeklieren (groep 2) en premenopauzale patiënten met positieve lymfeklieren (groep 3). De RS in combinatie met de subgroep waartoe een patiënt behoort, geeft aan hoe groot het geschatte voordeel van adjuvante chemotherapie is. Een RS van 26 of meer duidt op een hoog risico op een recidief en/of metastasen op afstand en een substantieel voordeel van chemotherapie. Bij een score lager dan 26 is de meerwaarde van chemotherapie grotendeels afhankelijk van de subgroep waartoe de patiënt behoort. Zo heeft chemotherapie in dat geval geen meerwaarde bij groep 1, maar wordt geschat dat 2,9 procent van de patiënten in groep 3 wel baat heeft bij chemotherapie. Bij patiënten in groep 2 is de situatie complexer. In deze subgroep wordt de meerwaarde van chemotherapie als nihil geschat als de patiënten een RS onder 16 hebben. Bij een score van 16-20 heeft ongeveer 1,6 procent van de patiënten baat bij chemotherapie, bij een score van 21-25 is dit 6,5 procent. In de gerandomiseerde fase III-studie TAILORx is bij 10.273 patiënten met HR-positief, HER2-negatief mammacarcinoom met negatieve lymfklieren aangetoond dat de Oncotype DX-test de meerwaarde van adjuvante chemotherapie adequaat kon voorspellen.4 De fase III-studie RxPONDER heeft bovendien de voorspellende waarde van de test aangetoond bij 5.015 patiënten met HR-positief, HER2-negatief mammacarcinoom met positieve lymfeklieren.5