Bij de eerstelijnsbehandeling van gemetastaseerd heldercellig niercelcarcinoom kunnen artsen kiezen voor dubbele immuuntherapie of immuuntherapie met een TKI. De Nederlandse internist-oncoloog prof. dr. John Haanen en zijn Duitse collega prof. dr. Viktor Grünwald bespreken hoe zij tot een behandelkeuze komen. In hoeverre verschilt hun aanpak? En wat is daarbij de rol van internationale verschillen in regelgeving?
De eerstelijnsbehandeling van patiënten met gemetastaseerd niercelcarcinoom evolueert snel. Sinds vorig jaar ook de resultaten van de CLEAR-studie bekend werden, zijn er studies met vijf combinatiebehandelingen gepubliceerd die in de eerste lijn positieve behandeleffecten ten opzichte van monotherapie met sunitinib opleverden. Naast de combinatie van lenvatinib en pembrolizumab uit de CLEAR-studie, was dit ook het geval bij nivolumab en ipilimumab (CheckMate 214), pembrolizumab en axitinib (KEYNOTE-426), avelumab en axitinib (JAVELIN Renal 101) en tot slot nivolumab en cabozantinib (CheckMate 9ER).1-5
Een keuze maken uit deze behandelopties is niet eenvoudig, stelt Haanen. ‘Als we kijken naar gemetastaseerd niercelcarcinoom, dan hebben we nu zoveel opties dat het lastig wordt om bewust te zeggen: “Dit is de beste keuze voor een bepaalde patiënt.” Anderzijds moet je bedenken dat het juist een voordeel is dat er iets te kiezen valt. Lange tijd was dat niet zo, dus we hebben in feite een luxeprobleem.’ Grünwald benadrukt dat in de dagelijkse klinische praktijk alle opties verdedigbaar zijn. ‘Als je als behandelaar naar de studiedata kijkt, dan zijn grofweg alle beschikbare behandelopties een goede keuze. Wat betreft de impact op de overleving liggen de hazard ratio’s in dezelfde range: rond 0,7. Er is echter een gedetailleerd onderzoek van alle studiedata nodig om de beste therapeutische match voor een specifieke patiënt te vinden.’
‘Ik denk dat dokters samen moeten beslissen met welke combinaties ze de meeste ervaring willen opdoen’