In 6 jaar tijd groeide PARP-remming van een behandeloptie voor een relatief kleine, selecte groep patiënten toegepast in een klein aantal ziekenhuizen uit tot een breed beschikbare behandeloptie voor een veel ruimere groep patiënten. Drie internist-oncologen, die in deze periode op verschillende momenten met PARP-remmers startten, delen hun ervaringen.
In 2014 registreerde de EMA de eerst PARP-remmer, olaparib, voor het gebruik als onderhoudsbehandeling van gerecidiveerd platinasensitief BRCA-gemuteerd ovariumcarcinoom.1 Dat gebeurde op basis van een prospectief geplande subgroepanalyse van een gerandomiseerde fase II-studie.2 Toen olaparib midden 2015 in Nederland voor regulier gebruik beschikbaar kwam, brak er een discussie los over welke centra deze behandeling zouden mogen geven. Het SONCOS-normeringsrapport uit 2015 beperkte het gebruik van PARP-remmers tot de gynaecologisch-oncologische centra.
‘Een deel van de vrouwen, zo’n 20 tot 25 procent, blijft jarenlang recidiefvrij’